uso imperativo afirmativo
1. opdracht of nadrukkelijk verzoek
Niños , apagad la tele y haced los deberes
Jongens, doe de tv uit (jullie) en maak je huiswerk!
2. bij, verzoek vaak afgezwakt door por favor Páseme la sal, por favor
Geef me het zout door aub / Mag ik het zout aub.
3. instructies en aanwijzingen, bv in recepten
tómese dos cucharadas de________ (vergelijk ' men neme ___')