W37 L1

1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy? (Intro)
  • Los días de la semana
  • Quizlet
  • Repaso
  • PA1 Cap 1

Doel: Aan het eind van deze les weet ik
  • de dagen van de week
  • Nieuwe woorden van U1
  • de uitspraak van woorden
  • iets over Catalonië 

Slide 2 - Slide

Regels en afspraken:

  • Als docent/ iemand aan het woord is, is de rest Stil/ Silencio!!
  • Beleefd zijn en respect voor elkaar hebben
  • Spullen in orde (boek, schrift, huiswerk etc.,)
  • Geen laptops op tafel zonder toestemming 
  • WC/ kluisjes voor de les gaan

3X waarschuwing: uit de les en gaan melden


Belangrijkst!!

Slide 3 - Slide

los  días  de  la  semana

             de   dagen  van  de     week


Slide 4 - Slide


los días de la semana

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Repaso: De lidwoorden in het Spaans


Wat zijn lidwoorden?
Welke lidwoorden zijn er in het Spaans?

Slide 7 - Slide

Lidwoorden in het Spaans
bepaald (de/het)
enkelvoud
meervoud
mannelijk
el libro
het boek
los libros
de boeken
vrouwelijk
la mesa
de tafel
las mesas
de tafels
onbepaald (een)
enkelvoud
meervoud
mannelijk
un libro
een boek
unos libros
enkele boeken
vrouwelijk
una mesa
een tafel
unas mesas
enkele tafels

Slide 8 - Slide

Vrouwelijke en mannelijke woorden
Mannelijke
-o
-medeklinkers
_______________________________________________________________________________
Vrouwelijke
-a
-dad
-sión
-ción
Uitzonderingen
  • el/ la estudiante
  • la foto (fotografía)
  • el agua
  • etc

Slide 9 - Slide

Meervoud
    enkelvoud                                                         enkelvoud
profesor    árbol                                                     casa
+ES medeklinker                                              + S klinkers
          meervoud                                                      meervoud
profesores      arboles                                            casas

Slide 10 - Slide

Kies uit: el/ la/
1. ________ casa (huis)
2. ________ lápiz (potlood)
3. ________ mariposa (vlinder)
4. ________ profesor (docent)
5. ________ amigos (vrienden)
6. ________  televisión (tv)
7. ________  hermanas (zussen)
A trabajar! Kies uit de juiste lidwoord en schrijf het daarna in het meervoud.
El/ la
1. ________ casa (huis)
2. ________ lápiz (potlood)
3. ________ mariposa (vlinder)
4. ________ profesor (docent)

Un/ Una
5. ________ amigo (vriend)
6. ________ televisión (tv)
7. ________ hermana (zussen)
4. ________Flor (Bloem)

Slide 11 - Slide

Kies uit: el/ la/
1. ________ casa (huis)
2. ________ lápiz (potlood)
3. ________ mariposa (vlinder)
4. ________ profesor (docent)
5. ________ amigos (vrienden)
6. ________  televisión (tv)
7. ________  hermanas (zussen)
A trabajar! Kies uit de juiste lidwoord en schrijf het daarna in het meervoud.
El/ la
1. la casa - las casas
2. el lápiz - los lapices
3. la mariposa - las mariposas
4. el profesor - los profesores

Un/ Una
5. un amigo - unos amigos
6. una televisión - unas televisiones
7. una hermana - unas hermanas
4. una Flor - unas flores

Slide 12 - Slide

Quizlet
  • Ga naar Magister onder huiswerk
  • Oefen met de voca zelfstandig voor 15 min

Geen laptop/ Baterij
Tekstboek
- Frase clave E pág 13
- Diccionario pág 14
werkboek pág 27+28

timer
15:00

Slide 13 - Slide

Korte pauze
Una pauza
timer
5:00

Slide 14 - Slide

A trabajar!! --> 
Werkboek pág 7 + 8
Ej 4 a) luister b) maken

Slide 15 - Slide

Ejercicio 4b
1 leche 9 número
2 españa 10 regalo
3 hermano 11 tortilla
4 vaca 12 cinco
5 paraguas 13 dice
6 uvas 14 cuatro
7 plaza 15 amiga
8 juego 16 gente

Slide 16 - Slide

PA 1 Capítulo 1
A trabajar!
  • Tekstboek pág 10 + 11
  • Werkboek pág 10 + 11 
- ej 1 t/m 3 nakijken in de les
- ej 4 niet af = huiswerk
timer
15:00

Slide 17 - Slide

Ejercicio 1b
1 In het noordoosten van Spanje.
2 De mooie stranden, het Dalí-museum en Barcelona.
3 Catalaans

Ejercicio 2a
1 twee personen
2 Bart
3 Bart zegt dat hij niet goed Spaans spreekt en dat hij Nederlands is.

Ejercicio 2b
1 a
2 b
3 a
4 b

Ejercicio 3a

1 c
2 e
3 a
4 f
5 b
6 d

Ejercicio 3b
1 ¿Cómo te llamas?
2 Me llamo Rico / Yo, soy Rico

Ejercicio 3c
¿Cómo te llamas? Me llamo … (eigen naam)



Slide 18 - Slide

¡Adiós!
  • Boeken meenemen
  • Huiswerk:
- Werkboek pág 11 ej 4+5
- Voca U1 oefenen

Slide 19 - Slide

Plaats de zelfstandige naamwoorden bij het juiste lidwoord.
la
los
las
el
profesora
música
mesa
libro
bolígrafos
carpetas
alumnos
sillas
pizarras
diccionario

Slide 20 - Drag question

Plaats de zelfstandige naamwoorden bij het juiste lidwoord.
una
unos
unas
un
chico
carpeta
diccionarios
amigo
bolígrafos
sillas
alumno
chicas
tijeras
lápiz

Slide 21 - Drag question

Sleep de woorden bij het juiste meervoudsvorm in het Spaans.
+S
+ES
autobús
profesor
ciudad
hermano
estudiante
azul
mesa
televisión
mono
chica

Slide 22 - Drag question