WEEK 22 1 TH SO en bijvoeglijk naamwoord

1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

1F BORD

Slide 2 - Slide

1e

Slide 3 - Slide

1C

Slide 4 - Slide

les absents
Tu as des frères ou des soeurs? J'ai 1 soeur / J'ai 2 frères. etc.
C'est quel jour aujourd'hui? C'est mercredi, jeudi, vendredi
Tu aimes quelle matière? J'aime les maths/ le français/ etc.
Tu habites où? J'habite à ........ (woonplaats)
Tu peux épéler ton nom? 
a b c d e (uh) g (zjee) h (ashj) w (double v)

Slide 5 - Slide

Bonjour!    
Je mag nog even een paar minuten leren voor de SO.

Zet de tafels in toetsopstelling.

Slide 6 - Slide

Tijdens de toets: géén vragen stellen/géén ander tabblad openen, NIET PLAKKEN
Klaar? Ga in STILTE iets voor een ander vak doen. Een spelletje mag ook:)
ù: komma links naast 1, dan u
ú: komma links naast enter, dan u

Slide 7 - Slide

Bonjour!    

grammatica

Lesdoel: ik begrijp hoe ik het bijvoeglijk naamwoord gebruik in het Frans




Slide 8 - Slide

Wat is
een bijvoeglijk naamwoord? Je mag ook een voorbeeld geven.

Slide 9 - Open question

We maken aantekeningen
In je aantekeningenschrift

OF
in jouw document "aantekeningen Frans"
titel: het bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (waar je de, het of een voor kunt zetten)
de jongen --  le garçon
het meisje -- la fille
de kleine jongen -- le petit garçon
het kleine meisje -- la petite fille

Slide 11 - Slide

Het bijv. nw in het Frans
- De plaats
Meestal staat het bijv nw achter het zelfstandig naamwoord
La fille blonde- het blonde meisje
La voiture rouge- de rode auto

uitzonderingen : petit en grand
la petite fille


Slide 12 - Slide

- De vorm
De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord:
mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud
Jean est présent 
Marianne est présent
Jean et Hugo sont présents
Marianne et Julie sont présentes

Slide 13 - Slide

uitlegfimpje
libre service

Slide 14 - Slide

bijv nw = blond
le garçon blond  - m enkelvoud (kortste vorm)
la fille blonde - vr enkelvoud
les garçons blonds - m meervoud
les filles blondes - vr meervoud

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

even oefenen....

Slide 17 - Slide

La maison est
A
vert
B
vertes
C
verte

Slide 18 - Quiz

Mes frères sont ......................
A
blond
B
blonde
C
blonds
D
blondes

Slide 19 - Quiz

Ses jeans sont (mannelijk meervoud)
A
bleus
B
bleues
C
bleu

Slide 20 - Quiz

Martine et Anna sont
A
blond
B
blonds
C
blondes

Slide 21 - Quiz

uitzonderingen
Als een bijv nw al op een e eindigt, krijg je geen extra e bij de vrouwelijke vorm : le pantalon rouge/la voiture rouge

Als een bijv nw eindigt op een s, krijg je in meervoud geen extra s
le cabrio gris / les cabrios gris
la robe grise/ les robes grises

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Au travail - aan het werk
Maak de opdrachten die klaarstaan in Learnbeat.
Klaar? Schrijf je huiswerk in je agenda en start met het leren van appr 4 - écouter

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide