Meewerkend voorwerp

 meewerkend voorwerp
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2-4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

 meewerkend voorwerp

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Ik kan het meewerkend voorwerp in een zin vinden.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

1. Persoonsvorm = vraagproef, tijdproef of aantalproef
2. Ww gezegde = alle werkwoorden in de zin
3. Onderwerp = wie/wat + ww gezegde
4. Lijdend voorwerp = wat(wie) + ww gezegde + onderwerp
5. Meewerkend voorwerp = aan wie + onderwerp + lijdend voorwerp

Slide 4 - Slide

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is 'de toets'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 5 - Quiz

Is dit een meewerkend voorwerp?
Hij laat al zijn geld na aan goede doelen.
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 6 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?

Sophie doet jou de groeten.
A
Geen meewerkend voorwerp
B
jou
C
Sophie
D
de groeten

Slide 7 - Quiz

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?

mijn scooter =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 8 - Quiz

Opdrachten
Maak opdracht 1, 2, 3 en 4 op pagina 113

Klaar?  
Bekijk de filmpjes en doe de oefeningen.
Inloggen Noordhoff 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Lesdoel
Ik kan het meewerkend voorwerp in een zin vinden.

Heb je dit gehaald? 
Waarom wel of niet? Hoe verder?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Uitdaging
Maak opdracht 5 en 6 uit je boek.
blz: 113

Slide 20 - Slide