2 m les 51 etre avoir aller

Le printemps            L'été
MAI
JUIN
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Le printemps            L'été
MAI
JUIN

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

On y va= let's go
1. Prévision des classes
2. les verbes aller, être et avoir. À la fin de la classe.....
3. Les devoirs
Na deze les ken ik de werkwoorden être, avoir en aller.
Pak je schrift. Vandaag schrijf je ALLES mee! Dus je maakt aantekeningen tijdens de gehele les. 

Slide 2 - Slide

andere ww op herhaling: Faire, Prendre. 
regelmatige ww op -ER en -IR
passé composé ww op -ER en -IR
ontkenning
bezittelijk vnw mon ma mes
bijv. naamwoord heureux heureuse
Pak je schrift. Vervoeg het hele WW van ALLER. Ook de betekenis.
timer
3:00
Welke vormen van de werkwoorden ALLER, ÊTRE, AVOIR
kun je zo uit je hoofd IN JE SCHRIFT noteren?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

 Het ww être betekent "zijn". 
Persoonlijk voornaamwrd




Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Rad 1

1. je
2. tu
3. il/elle/on
4. nous
5. vous
6. ils/elles
Rad 2 

1. avoir
2. être
3. avoir
4. être
5. avoir
6. être

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Rad 1

1. Ik
2. Jij
3. Hij / zij / men (we)
4. Wij
5. Jullie / U
6. Zij (m) / Zij (v)
Rad 2 

1. avoir
2. être
3. parler
4. être
5. avoir
6. parler

Slide 8 - Slide

This item has no instructions


WW op -ER 
je parle
tu parles
il/ elle/ on parle

nous parlons
vous parlez 
ils/ elles parlent
tegenwoordige tijd

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Pak je schrift en vervoeg zonder
in je boek te kijken:
Je krijgt een blaadje en vervoegt:

1. het werkwoord ALLER
2. het ww AVOIR
3. het ww ÊTRE
4. één van de volgende ww op -ER:  
ACHETER, MANGER, TRAVAILLER, DANSER.

Je schrijft in totaal 4 werkwoorden uit. 
Klaar? Zet je naam erop en lever het in. 

timer
6:00

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

3. Les devoirs
Mercredi: werkwoord FAIRE
WW op -ER
WW op -IR

Les devoirs pour mercredi:
BOEK A: Unité 1: Gramm. I
ex. 8 A tm D, page 14-16
Apprendre: être, avoir, faire, page 14-15.
Ik ken de werkwoorden être, avoir en aller.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions