Quantifiers

Quantifiers!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, t, havo, vwoLeerjaar 1-4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Quantifiers!

Slide 1 - Slide



Start with Blooket present simple!
practice with
quantifiers

Slide 2 - Slide




have learned about 
and have practiced with 
quantifiers


Slide 3 - Slide

Start with Blooket
Present simple
Sign in with your own name, nothing else. 
1 min to sign in. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Quantifiers (telwoorden)
Geven informatie over hoeveel er van iets is

(A) little
(A) few
Much
Many
A lot of
Lots of

Slide 6 - Slide

Quantifiers (telwoorden)

(A) little
(A) few

Gebruiken we wanneer er niet veel van iets is (weinig)



Slide 7 - Slide

Quantifiers (telwoorden)

(A) little

Gebruiken we om te praten over 
dingen die weinig zijn en die we niet kunnen tellen    

"A little kindness goes a long way."






Slide 8 - Slide

Quantifiers (telwoorden)

(A) few

Gebruiken we om te praten over 
dingen die weinig zijn en die we wel kunnen tellen    

"My boyfriend got me a few snacks from the machine."






Slide 9 - Slide

Quantifiers (telwoorden)

Much
Many

Gebruiken we wanneer er veel van iets is



Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Quantifiers (telwoorden)

Much

Gebruiken we om te praten over 
dingen die veel zijn en die we niet kunnen tellen    

"How much money do you need for tomorrow?"






Slide 12 - Slide

Quantifiers (telwoorden)

Many

Gebruiken we om te praten over 
dingen die veel zijn en die we wel kunnen tellen    

"My father surprised my mother with so many flowers today."






Slide 13 - Slide

Quantifiers (telwoorden)

A lot of
Lots of

Gebruiken we wanneer er veel van iets is bij woorden 
die je wel kan tellen en bij woorden die je niet kan tellen



Slide 14 - Slide

Quantifiers (telwoorden)

A lot of
Lots of

"I played a lot of football in the summer."
"I played lots of football in the summer."



Slide 15 - Slide

Quantifiers (telwoorden)




telbaar
ontelbaar
weinig
a few
a little
veel
many
a lot of
lots of
much
a lot of
lots of

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide


My little brother and I have ____ toys.
A
A few
B
A little

Slide 18 - Quiz


My friend's father is rich. He has ___ money.
A
A few
B
A little
C
A lot of
D
Much

Slide 19 - Quiz


My school is annoying. They make us sit in ____ classes a day.
A
A few
B
Many
C
A lot of
D
Much

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Exercises
Do the exercises on the worksheet!
Work in SILENCE!

Questions? Raise your hand

Slide 22 - Slide






have learned about
and have practiced with
quantifiers

Slide 23 - Slide





Do: Exercises on the worksheet!
Study: Vocabulary words page 1. 


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide