Havo 4 Leesvaardigheid PTA 1

Leesvaardigheid PTA 1:
Questions fréquentes et mots utiles

1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid PTA 1:
Questions fréquentes et mots utiles

Slide 1 - Slide

PTA TOETSWEEK 1
Quand? Dinsdag 9 november
Quelle heure? 10.30-12.00h
Où? Salle 12l/13l/14l/15l

Check je magister voor het domein!

Slide 2 - Slide

Vrai ou faux?   Explique ta réponse en néerlandais.
Vrai = waar
Faux = niet waar  (ezelsbruggetje F van Fout ;)

Leg je antwoord uit in het Nederlands.

Slide 3 - Slide

Traduis.
Choisis le(s) mot(s) qui manque(nt) à la place …

Slide 4 - Open question

Veelvoorkomende structuurwoorden
Car        
En plus
Mais
Au contraire
Comme
Alors
Donc
Pourtant
Bref

Slide 5 - Slide

Exercice: vertaal en kies de functie

Zet bij de volgende dia's steeds de juiste vertaling achter het structuurwoord. Geef aan wat de functie in een tekst is.
Kies uit: Opsomming, Tegenstelling, Reden of Conclusie.

Slide 6 - Slide

Car
Vertaal en schrijf de functie op
(reden / conclusie / opsomming / tegenstelling)
Exemple:
Je mange chaque jour des légumes car j'adore les légumes.

Slide 7 - Open question

En plus =
(reden / tegenstelling / opsomming / conclusie)
Exemple: J'adore manger les légumes, en plus c'est bon pour la santé.

Slide 8 - Open question

Mais =
Functie = opsomming / reden / tegenstelling / conclusie
Exemple: Je déteste les choux de bruxelles, mais j'aime les hamburgers!

Slide 9 - Open question

Au contraire =
functie: opsomming / reden / tegenstelling / conclusie
Exemple: Je ne déteste pas les choux de bruxelles, au contraire: je les adore!

Slide 10 - Open question

Comme =
functie = opsomming / reden / tegenstelling / conclusie
Exemple: J'aime les légumes, comme les choux bruxelles, les tomates, le broccoli.

Slide 11 - Open question

Alors =
functie: opsomming / reden / tegenstelling / conclusie
Exemple: J'aime les légumes, alors je les mange chaque jour.

Slide 12 - Open question

Donc =
functie: opsomming / reden / tegenstelling / conclusie
Exemple: J'aime les légumes, donc je les mange chaque jour.

Slide 13 - Open question

Pourtant =
functie: opsomming / reden / tegenstelling / conclusie
Exemple: Je déteste les légumes, pourtant je les mange chaque jour.

Slide 14 - Open question

Bref =
functie: opsomming / reden / tegenstelling / conclusie

Slide 15 - Open question

Samenvattend:

Slide 16 - Slide

Probeer de de volgende zin te vertalen zonder woordenboek:
Devine la traduction des mots soulignés dans le texte.

Slide 17 - Open question

Probeer de de volgende zin te vertalen zonder woordenboek:
Lis le texte en entier et réponds en néerlandais ou choisis la bonne réponse.

Slide 18 - Open question

Probeer de de volgende zin te vertalen zonder woordenboek:
Que veut l’auteur dire au alinéa 1 ?

Slide 19 - Open question

Probeer de de volgende zin te vertalen zonder woordenboek:
De quoi parle-t-on au deuxième alinea?

Slide 20 - Open question

Probeer de de volgende zin te vertalen zonder woordenboek:
Quel est le but du texte 1?

Slide 21 - Open question

Probeer de de volgende zin te vertalen zonder woordenboek:
Quel est le but du texte 1.

Slide 22 - Open question

Ik weet hoe ik me voor kan bereiden op het PTA
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Leerstof PTA
Leren voca Chapitre 1. p.42,43,44 (FN)
Chapitre 1. Grammaire A. verbes -er/-re/-ir
Chapitre 1. Grammaire B. avoir,être, aller

Leren voca Chapitre 5 p. 80, 81, 82 (FN)
Chapitre 5. Grammaire B. faire et mettre
Chapitre 5. Grammaire C. woordvolgorde.

(de grammaire van Chapitre 1 en 5 wordt niet letterlijk terug gevraagd tijdens het pta in periode 1, de vaardigheden (gebruik ww. en woordvolgorde in zinnen) zullen wel terugkomen bij de volgende pta's schrijf en spreekvaardigheid.)

Slide 24 - Slide