What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Verleden tijd zwakke werkwoorden
1 / 43
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
This lesson contains
43 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Verleden tijd zwakke werkwoorden
Slide 2 - Slide
Zwakke werkwoorden
1. verleden tijd - onvoltooid noemen we
Präteritum
voorbeelden: ik reisde - ik kookte
2. verleden tijd - voltooid noemen we
Perfekt
voorbeelden: ik heb gereisd - ik heb gekookt
Slide 3 - Slide
1. Onvoltooid verleden tijd - Präteritum
wonen -
woonden
wohnen -
wohnten
als de stam in de verleden tijd dus niet van klank veranderd
Regel: In het Nederlands een zwak werkwoord: dan in het Duits ook!
Slide 4 - Slide
tegenwoordig
verleden tijd
ich
wohne
wohn
te
du
wohnst
wohn
test
er
wohnt
wohn
te
sie
wohnt
wohn
te
es
wohnt
wohn
te
wir
wohnen
wohn
ten
ihr
wohnt
wohn
tet
sie
wohnen
wohn
ten
Sie
wohnen
wohn
ten
Slide 5 - Slide
Als de stam eindigt op -d of -t:
(of op een -m of een -n)
--> zie volgende slide
Slide 6 - Slide
tegenwoordig
verleden tijd
d/t
ich
wohne
wohn
te
arbeit
e
te
du
wohnst
wohn
test
arbeit
e
test
er
wohnt
wohn
te
arbeit
e
te
sie
wohnt
wohn
te
arbeit
e
te
es
wohnt
wohn
te
arbeit
e
te
wir
wohnen
wohn
ten
arbeit
e
ten
ihr
wohnt
wohn
tet
arbeit
e
tet
sie
wohnen
wohn
ten
arbeit
e
ten
Sie
wohnen
wohn
ten
arbeit
e
ten
Slide 7 - Slide
(Voerde) du deinem Goldfisch jeden Tag Fliegen?
(voeren = füttern)
A
fütterst
B
fütterste
C
fütterte
D
füttertest
Slide 8 - Quiz
Die Schülerin (voelde) sich nicht wohl und ging nach Hause
(voelen = fühlen)
A
fühlte
B
fühltete
C
fuhlte
D
fuhltete
Slide 9 - Quiz
Sie (knuffelde) noch immer mit ihrer toten Schildkröte.
(knuffelen = kuscheln)
A
kuschelt
B
kuschultest
C
kuscheltet
D
kuschelte
Slide 10 - Quiz
Meine Eltern (verkochten) unser Haus für einen guten Preis.
(verkopen = verkaufen)
A
verkaufteten
B
verkaufen
C
verkauften
D
verkaufte
Slide 11 - Quiz
Ihr (maakten) die ganz leckeren Keksen.
(maken = machen)
A
machte
B
machtet
C
machten
D
machtest
Slide 12 - Quiz
Nach der Sportstunde (ademde) du sehr schwer!
(ademen = atmen)
A
atmest
B
atmetest
C
atmtest
D
atmete
Slide 13 - Quiz
Nathalie und Tanja (reisden) zusammen die ganze Welt herum.
(reizen = reisen)
A
reisten
B
reistet
C
reiste
D
reistest
Slide 14 - Quiz
2. Voltooid verleden tijd - Perfekt
wonen -
ik heb gewoond
wohnen -
ich habe gewohnt
Slide 15 - Slide
voltooid deelwoord
Slide 16 - Slide
Voltooid deelwoord van:
haben
A
hab
B
gehabt
C
gehabd
D
gehab
Slide 17 - Quiz
Voltooid deelwoord van
antworten
A
antwort
B
geantwort
C
geantwortet
D
geantworted
Slide 18 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van 'hören'?
A
gehören
B
hört
C
gehört
D
hören
Slide 19 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van 'besuchen'
A
besucht
B
gebesucht
C
besuchen
D
gebesuchen
Slide 20 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van 'machen'?
A
gemachen
B
gemacht
C
gemachet
D
gemachd
Slide 21 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van 'kaufen'?
A
gekaufen
B
gekauft
C
gekauftet
D
gekaufd
Slide 22 - Quiz
Hausaufgaben
Grammatik: 18, 19, 20, 21
Lesen: 8, 9, 10, 11
Fertig? Slim Stampen Neue Kontakte Online
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Het voltooid deelwoord van wohnen is...
A
gewohnd
B
gewohnt
C
gewohnent
D
gewohndt
Slide 25 - Quiz
voltooid deelwoord van:
fotografieren
Slide 26 - Open question
voltooid deelwoord van "sein"
Slide 27 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van arbeiten
Slide 28 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van 'streicheln'?
Slide 29 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van lernen
Slide 30 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van:
baden
Slide 31 - Open question
Zinnen vertalen
Lernziele:
Ich kann deutsche Sätze schreiben
Ich kann das Perfekt benutzen
Slide 32 - Slide
Succescriteria
Ik kan het voltooid deelwoord correct schrijven.
Ik kan woorden uit de woordenlijst NL-D gebruiken.
Ik gebruik hoofdletters op de juiste manier
Slide 33 - Slide
Ik heb het medicijn gekocht
timer
1:00
Slide 34 - Open question
Wij hebben de apotheek bezocht
timer
1:00
Slide 35 - Open question
Jullie zijn naar
de dokter geweest
timer
1:00
Slide 36 - Open question
Ik heb een afspraak bij de arts gemaakt.
timer
1:00
Slide 37 - Open question
Gisteren heeft het ziekenhuis
mij (mir) geholpen
timer
1:00
Slide 38 - Open question
Samengevat....
Hoe zit het nu met de regels voor het voltooid deelwoord?
Je hebt nu geoefend met verschillende werkwoorden, maar hoe luidt de regel nu voor de verschillende werkwoorden?
Slide 39 - Slide
Hoe maak je van een zwak werkwoord een voltooid deelwoord? 3 manieren!
Slide 40 - Open question
Wanneer gebruik je ge+stam+et?
Slide 41 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van 'öffnen'?
A
geöffnenet
B
geöffnet
C
geöffnen
D
öffnest
Slide 42 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van:
machen
Slide 43 - Open question
More lessons like this
Grammatik toets 1
September 2024
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
das Perfekt, haben/sein/werden im Präteritum
September 2023
- Lesson with
31 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
A32 - Dienstag, den 30. März 2021
December 2023
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 3
Verben in Präteritum und Perfekt.
December 2023
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Unterrichtswoche 2 Les 2 - Vokabeln (Sprechen)
February 2022
- Lesson with
13 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
K6 - Grammatik A
April 2024
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Basiskennis- "haben, sein, werden"-ESTTENTEN- Verben im Perfekt
May 2023
- Lesson with
34 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Basiskennis- "haben, sein, werden"-ESTTENTEN- Verben im Perfekt
6 days ago
- Lesson with
34 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2