Blokuur - herhaling

NEDERLANDS
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with text slides.

Items in this lesson

NEDERLANDS

Slide 1 - Slide

Vandaag (blokuur)
  • Bespreken huiswerk
  • PTO2 - wat precies leren? 
  • Herhaling stof tot nu toe
  • Rode sneeuw in december bespreken
  • Rode sneeuw in december lezen

Slide 2 - Slide

Huiswerk

Les 13, opdracht 1 t/m 4 (P. 78 werkboek)

Slide 3 - Slide

PTO2
- formulering & stijl t/m bondig formuleren (les 10 t/m 13)
- poëzie (les 4)
- woordenschat (zinnen maken)

- boekopdracht:  
  • schrijf een gedicht over gebeurtenissen in boek
  • gedicht uit tijd 80-jarige oorlog vergelijken moet boek

Slide 4 - Slide

Herhaling tot nu toe

Slide 5 - Slide

Stijl

Met welke woorden zou je een schrijfstijl kunnen omschrijven?




Slide 6 - Slide

Stijl
Denk aan: 

Kort, bondig, ingewikkeld, beeldend, aantrekkelijk, moeilijk, makkelijk, grappig

ETC.

Slide 7 - Slide

Op welke drie niveaus kun je je stijl aanpassen?

Slide 8 - Slide

Woord, zin & tekst


Voorbeelden?

Slide 9 - Slide

Eerder
Begrijpelijk formuleren




Welke 6 elementen kunnen een zin minder begrijpelijk maken?




Slide 10 - Slide

Samenvatting
Wat kan een zin onnodig ingewikkeld maken:

  • ...
  • ...
  • ...
  • ...
  • ...
  • ...

Slide 11 - Slide

Samenvatting
Wat kan een zin onnodig ingewikkeld maken:

  • Zinslengte
  • Kern bij elkaar
  • Tangconstructie
  • Lijdende vorm
  • Lastige woorden
  • Naamwoordstijl

Slide 12 - Slide

Eerder
Nauwkeurig formuleren



Wat moet niet gebruiken als je nauwkeurig wil formuleren?

Slide 13 - Slide

Samenvatting
Wat kan een zin onnauwkeurig maken:

  • Lege woorden
  • Dubbelzinnigheid (homoniemen)
  • Ingebouwde beperking
  • Verkeerde (of onduidelijke) verwijzingen

Slide 14 - Slide

Bondig schrijven is moeilijker dan het lijkt.........

De kracht van een goede tekst = dat elk woord op de juiste plek staat

Schrijven = schrappen!

Slide 15 - Slide

Liever niet:
  • hulpwerkwoorden
  • veel bijvoeglijke naamwoorden
  • pleonasme
  • tautologie
  • bijwoorden
  • uitdrukkingen

Slide 16 - Slide

Hulpwerkwoorden
Zullen, kunnen, mogen, willen, gaan


Bijv. Ik zou het zeer op prijs stellen als je de enquête zou willen invullen


Slide 17 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden
 Zeggen iets over een zelfstandig naamwoord



Bijv: De oude, grijze, vriendelijke vrouw had moeite zich staande te houden in de herfstachtige storm

Slide 18 - Slide

Bijwoorden
Versterking van bijvoeglijk naamwoorden



Bijv. De giraf heeft een heel erg lange nek

Slide 19 - Slide

Pleonasme
Wanneer een woord een deel van de betekenis van een ander woord herhaalt


Bijv. verslaafde junk, ronde cirkel, passerende voorbijganger

Slide 20 - Slide

Tautolgie
Lijkt op pleonasme


Verschil: de gehele betekenis van een woord wordt herhaald

Bijv. Gratis en voor niets, voor eeuwig en altijd

Slide 21 - Slide

(voorzetsel)uitdrukkingen
  • Zij is zo'n type dat altijd voor anderen klaar staat
  • In het kader van de bezuinigingen, gingen wij niet op vakantie
  • In de nabijheid van mijn moeder voel ik mij fijn

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Bedankt!
Vragen?

Slide 24 - Slide