3.3 Adolf Hitler aan de macht T4 24/25

Het interbellum


3.3 Adolf Hitler aan de macht


1 / 25
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Het interbellum


3.3 Adolf Hitler aan de macht


Slide 1 - Slide

Deelvraag
Hoe veranderde de Duitse samenleving nadat Adolf Hitler aan de macht kwam?

Slide 2 - Slide

                  Leerdoel
  •   Aan het eind van deze les kun je uitleggen 
        wat  nationaalsocialisme is 

  •     Aan het eind van deze les kun je uitleggen 
         wat antisemitisme is

Slide 3 - Slide

Nationaalsocialisme
Nationaalscocialisme

Slide 4 - Slide

Partijpunten van de NSDAP 
  • Anti-democratisch:  1 sterke leider (Leiderbeginsel)
  • Nationalisme (Wij Duitsers zijn geweldig)
  • Militarisme (Heropbouwen van een sterk leger)
  • Antisemitisme (Haat tegen Joden) en rassenleer
  • Lebensraum (Duitsland moet de ruimte krijgen om te groeien) 
  • Heim ins Reich, 'Terug in het Rijk". 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

NSDAP
Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij.
1 sterke leider, geen democratie.
Lebensraum voor de Duitsers.
Herbewapening.
Rassenleer.
Antisemitisme.

Slide 7 - Slide

Verdieping rassenleer
  • Onderscheid tussen Arische en niet-Arische mensen
  • Arische mensen waren übermenschen, niet-Ariërs waren üntermenschen
  • Übermenschen: mensen die afstammen van de Germanen
  • Üntermenschen: Oost-Europeanen, Russen, Joden, mensen met handicaps, psychiatrische patiënten, homoseksuelen,....
  • Er werden wetten gemaakt om het Duitse bloed zuiver te houden.

Slide 8 - Slide

Arische mensen <> Niet-Arische mensen
Übermenschen                                        Üntermenschen

Slide 9 - Slide

Arische mensen  <> Niet-Arische mensen
Übermenschen                                        Üntermenschen
Mensen die afstammen van Germanen
Oost-Europeanen, Russen, Joden, Zigeuners, mensen met een handicap, psychiatrische patiënten, mensen met een erfelijke ziekte, homoseksuelen,...

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Hitler als führer
* Dictatuur
*Gelijkschakeling
* Indoctrinatie

Slide 12 - Slide

Gelijkschakeling
De Duitsers schaffen direct de democratie en rechtsstaat af
Alle media worden door de Duitsers gecontroleerd (censuur)
Ook moeten de media Duitse propaganda tonen
Dat alles onder Nazi-leiding wordt gebracht is gelijkschakeling
Propaganda is politieke reclame

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

indoctrinatie 

Slide 15 - Slide

1 leider
1 partij
Censuur
Organisatie’s (school, sportclub): Nazi aan de leiding
Op school: positief over nazi’s praten.
SA en SS moesten mensen bedreigen
   en oppakken.
1935 NEURENBERGERWETTEN
        * Joden zijn geen Duitse burgers meer
        * Joden mogen niet met Duitsers trouwen
        * Mogen niet voor de Overheid werken



- 1 leider
- 1 partij
- Censuur
- Organisatie’s (school, sportclub)->
   nazi's aan de leiding
- Op school: positief over nazi’s praten.
- SA en SS moesten mensen bedreigen
   en oppakken.

1935 NEURENBERGERWETTEN
        * Joden zijn geen Duitse burgers meer
        * Joden mogen niet met Duitsers trouwen
        * Mogen niet voor de Overheid werken



DUS..

Slide 16 - Slide

SA (sturmabteilung)
SA (sturmabteilung): het partijleger. 
Knokploeg.
Burgers werden geïntimideerd (bang gemaakt) door de SA, die joden, socialisten en communisten in elkaar sloegen, om "de orde te herstellen."

 

Slide 17 - Slide

SS
Elitetroepen van Hitler. 
In het begin waren ze lijfwachten, maar later werd de SS verantwoordelijk voor Jodenvernietiging in concentratiekampen.

Vanaf 1940 bekend als Waffen-SS

Slide 18 - Slide

Terreur

Slide 19 - Slide

Hoe terroriseert Hitler zijn tegenstanders?
  • Richt al in 1933 de eerste concentratiekampen op. 
  • Discriminerende maatregelen tegen Joden. (oa. rassenwetten)
  • Kristallnacht

Slide 20 - Slide

Jodenvervolging
Hitler gaf de Joden de schuld van alle misstanden in Duitsland van voor de oorlog.
Ze moesten uit de weg worden geruimd: Endlösung.
Ook homo’s, gehandicapten en zigeuners moesten het ontgelden.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Appeasementpolitiek
  • De toegeeflijke politiek die vooral gevoerd werd door de Engelse premier Chamberlain noemen we ook wel appeasementpolitiek
  • Toegeven aan Hitler om oorlog te voorkomen!
  • Toegevingen op:  aansluiting van Oostenrijk bij Duitsland (de Anschluss 1936), het negeren van het verdrag van Versailles.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide