Hoofdstuk 2 Woorden (les 1)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek;
  • je laptop (log alvast in);
  • je schrift.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek;
  • je laptop (log alvast in);
  • je schrift.

Slide 1 - Slide

Planning
  • Woorden 2.5 Leerdoelen
  • Huiswerk bespreken
  • Uitlegmoment
  • Werkmoment
  • Afsluiten van de les

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 2.5 Woorden
  • Aan het einde van deze paragraaf ken je  30 'nieuwe' woorden.
  • Je kunt deze woorden in een zin gebruiken.
  • Je weet wat synoniemen zijn. 

Slide 3 - Slide

Van welke vijf woorden heb jij
een woordwolk gemaakt?

Slide 4 - Mind map

Moet de schooltijd aangepast worden aan het biologisch ritme? Waarom? 3b

Slide 5 - Open question

Uitleg: synoniem (p. 103)
  • Synoniem: Een woord dat hetzelfde of bijna hetzelfde betekent.

sociaal - menselijk                                   aantrekkelijk - .......
partner - vriend                                          selecteren - ........
brein - hersenen                                        overlast - ......... 

Slide 6 - Slide

Synoniem, hoe vind je ze?
  • Signaalwoorden als: met andere woorden, oftewel, dat wil zeggen.  => uitleggend tekstverband,.
  • Leesteken          :            (           )             ,                ,      

Slide 7 - Slide

Wat is een synoniem van
futloos?
A
voortdurend
B
concentratie
C
heilzaam
D
slap

Slide 8 - Quiz

Wat is een synoniem voor
irritant
A
hinderlijk
B
belangrijkst
C
rampzalig
D
doorgaans

Slide 9 - Quiz

Hoe leer je nieuwe woorden?
  • Door ze te gebruiken in een zin.
  • Door er voorbeelden bij te bedenken.
  • Door te kijken welk woord goed in een tekst past.
  • Door woorden aan elkaar te koppelen, 

Slide 10 - Slide

Werkmoment: digitaal
  • Maak van 2.5 woorden: opdrachten 4, 5 en 7.
  • Houd je boek erbij op pagina 98 => woorden.
  • Je mag zachtjes overleggen.
  • Je mag muziek luisteren.
  • Klaar? Maak 9 en 12 en oefen met de woordtrainer.

Slide 11 - Slide

Afsluiting
  • Huiswerk: zie magister.
  • We gaan vrijdag ook bezig met grammatica.

Slide 12 - Slide