Tegen sommige ziekten, zoals mazelen, difterie en kinkhoest, krijg je als kind een inenting (een prik, zie afbeelding 1). Bij zo’n inenting of vaccinatie wordt een klein beetje dode of verzwakte ziekteverwekker in je bloed gespoten. Dat heet een vaccin (spreek uit: vak-sèn). Je wordt daarvan niet ziek, maar je witte bloedcellen gaan wel antistoffen maken.