This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Nederlands
Nederlands
Slide 1 - Slide
Lezen hoofdstuk 6
Tekst en afbeeldingen
Slide 2 - Slide
DOELEN
- Je kunt de functie van afbeeldingen bij een een tekst benoemen
- Je kunt rekening houden met afbeeldingen als je een tekst leest
Slide 3 - Slide
Soorten tekstdoelen
- Informeren: De schrijver wil informatie geven.
- Uitleggen: De schrijver wil je iets leren of uitleggen.
- Activeren: De schrijver wil je iets laten doen.
- Mening geven: De schrijver wil zijn mening geven over iets.
- Amuseren: De schrijver wil je dat je plezier hebt.
Slide 4 - Slide
DOEL: informatie geven
Door de tekst kun je iets leren.
Voorbeelden:
uitleg in een schoolboek,
een nieuwsbericht in de krant,
een boek over het verzorgen van een konijn
Slide 5 - Slide
LEZEN
doel van een tekst
Een schrijver heeft met een tekst altijd een bedoeling.
Bijvoorbeeld uitleggen
hoe je voor een konijn
moet zorgen.
Slide 6 - Slide
DOEL: amuseren
Je leest een tekst voor je plezier.
Voorbeelden:
een stripverhaal,
een spannend boek
Een ander woord voor amuseren is vermaken.
Slide 7 - Slide
Lees de tekst.
Slide 8 - Slide
Wat is het doel van de tekst?
A
informeren
B
amuseren
Slide 9 - Quiz
Wat is het tekstdoel van deze tekst?
A
De schrijver wil je amuseren.
B
De schrijver wil je informeren.
C
De schrijver wil je iets uitleggen.
D
De schrijver wil zijn mening geven.
Slide 10 - Quiz
Met een verhaal wil de schrijver....
A
je amuseren
B
zijn mening geven
C
je overhalen
D
je activeren om iets te gaan doen
Slide 11 - Quiz
Afbeeldingen
Vaak worden ook afbeeldingen gebruikt om de tekst te ondersteunen. Een schrijver kan bijvoorbeeld gebruikmaken van foto’s, tekeningen, schema’s, (land)kaartjes, tabellen, grafieken en diagrammen.
Slide 12 - Slide
Afbeeldingen
Tekeningen
Schema's
Kaartjes
Tabellen
Grafieken
Diagrammen
Slide 13 - Slide
Waarom staan er afbeeldingen bij een tekst?
Slide 14 - Open question
Functies van een afbeelding bij de tekst
De afbeelding is bedoeld om de aandacht van de lezer te trekken.
De afbeelding is bedoeld om nieuwe informatie aan de tekst toe te voegen.
De afbeelding is bedoeld om de tekst duidelijker te maken.
De afbeelding is bedoeld om de tekst te verfraaien.
Slide 15 - Slide
Bekijk en lees de tekst.
Slide 16 - Slide
Wat is de functie van de afbeelding in het midden? a. aandacht trekken b. informatie toevoegen c. tekst duidelijker maken
A
aandacht trekken
B
informatie toevoegen
C
tekst duidelijker maken
Slide 17 - Quiz
Welke tekstvorm bestaat altijd uit tekst en een afbeelding? a krantenbericht b filmrecensie c advertentie d boek
A
krantenbericht
B
filmrecensie
C
advertentie
D
roman
Slide 18 - Quiz
Bekijk en lees de tekst.
Slide 19 - Slide
Wat is de functie van het plaatje in deze advertentie?
a. aandacht trekken b. informatie toevoegen c. tekst duidelijker maken
A
aandacht trekken
B
informatie toevoegen
C
tekst duidelijker maken
Slide 20 - Quiz
Bekijk en lees de tekst.
Slide 21 - Slide
Wat is de functie van het plaatje in dit artikel?
a. aandacht trekken b. informatie toevoegen c. tekst duidelijker maken
A
aandacht trekken
B
informatie toevoegen
C
tekst duidelijker maken
Slide 22 - Quiz
Een afbeelding bij een tekst heeft altijd maar één functie.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 23 - Quiz
Dat is dus niet waar. Een afbeelding bij een tekst kan meerdere functies tegelijkertijd hebben (aandacht trekken, verfraaien, nieuwe informatie geven, verduidelijken). Vaak is één functie het belangrijkst. Geef hieronder een voorbeeld van een afbeelding bij een tekst met meerdere functies.
Slide 24 - Open question
GELEERD?
- Je kunt de functie van beelden bij een een tekst benoemen
- Je kunt rekening houden met afbeeldingen en de opmaak als je een tekst leest
Slide 25 - Slide
Heb je nog vragen of wil je iets bespreken? Blijf even hangen.