Eerste les economie

Welkom bij het vak
Economie
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welkom bij het vak
Economie

Slide 1 - Slide

Welkom 2b
Programma van deze les

  • Over mij ... kort jullie
  • Hoe ziet mijn les eruit
  • Boek Pincode Deel A
  • Wat moet je altijd bij je hebben
  • Checken juiste boek
  • Lesafsluiting

Waar denk je aan bij het woord economie
  • Schrijf dit op in je schrift
  • Je krijgt hier 5 minuten voor
  • Daarna zal ik iedereen vragen wat hij of zij heeft opgeschreven.
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Einde les.
Bedankt en tot volgende week!

Slide 4 - Slide

Vragen/ opmerkingen/ vergeten punten…

Slide 5 - Slide

 Economie 2 BK
  • Its learning
       Weektaken 2.1.1
  • Uitleg Hoofdstuk 1; paragraaf 1.1 met leerdoelen
  • Zelf aan de slag!
Wat gaan we doen?

Slide 6 - Slide

Leerdoelen 1.1
  • wat voor behoeften er zijn
  • het verschil tussen goederen en diensten 
  • wat consumeren en zelfvoorziening is
  • hoe je een getal moet afronden
  • je kunt een geldbedrag op de juiste manier noteren
                                                      Kader
  • het verschil tussen gebruiksgoederen en verbruiksgoederen 

Slide 7 - Slide

Behoeften
"Iets wat je nodig hebt of graag wilt hebben."

  • Basisbehoeften (primaire behoeften)
    
  • Overige behoeften (secundaire behoeften)

Slide 8 - Slide

Het voorzien van je behoeften
  • Goederen

  • Diensten

Slide 9 - Slide

Kopen of zelf maken
  • Consumeren & Zelfvoorziening

Slide 10 - Slide

Afronden

Slide 11 - Slide

Geldbedragen noteren

  • Hoe doe je dat??

  • Bij geld schrijf je het € - teken op en daarachter het bedrag.

  • Welke schrijfwijze is juist??
  • € 3,35,= of   NL 35,=

Slide 12 - Slide

Kader
                                         Gebruiken of verbruiken
  • Verbruiksgoederen
  • *verbruik je in korte tijd, daarna zijn ze op. Bijv. een broodje of flesje water.
  • Gebruiksgoederen
  • *gaan langer mee. Bijv. een game of laptop, die gebruik je vaker.

Slide 13 - Slide

Eten is een ....
A
Basisbehoefte
B
Overige behoefte

Slide 14 - Quiz

Kleding is een ...
A
Basisbehoefte
B
Overige behoefte

Slide 15 - Quiz

Een playstation is een ...
A
Basisbehoefte
B
Overige behoefte

Slide 16 - Quiz

Nu weet je wat consumeren is. Wat zou een consument dan zijn?
A
een koper van producten
B
een verkoper van producten

Slide 17 - Quiz


Maartje bakt zelf een taart voor haar verjaardag dit is..
A
Consumeren
B
Zelfvoorziening

Slide 18 - Quiz


Ellen gaat in de pauze naar de supermarkt om een frikandelbroodje te kopen, dit is...
A
Consumeren
B
Zelfvoorziening

Slide 19 - Quiz

Zelf aan de slag!   
Basis:
Lezen: paragraaf 1.1 Wat wil je kopen?
Maken: de vragen 1 tot en met 15 plus 16 de afsluiting

Kader:
Lezen: paragraaf 1.1 Wat wil je kopen?
Maken: de vragen 1 tot en met 19
rood = Iedereen is stil
  

oranje = Je de docent een vraag stellen


groen = Je mag met elkaar fluisterend 
overleggen

Slide 20 - Slide

Producten
Producten zijn goederen en diensten die je kunt kopen om in je behoeften te voorzien.

Goederen zijn tastbare producten, zoals eten, kleding, een fiets, etc.
Diensten kunnen door iemand geleverd worden, denk aan het knippen van je haar, een taxirit naar huis, een vliegreis naar je vakantiebestemming.

Slide 21 - Slide