Wie vind jij leuk? Ik vind.................leuk.
Waar wil jij graag naar toe? Ik wil graag naar ...............
Wat eet jij heel graag? Ik eet graag ........................
Wanneer ben jij blij? Ik ben blij als ik .......................
Hoe vind jij het op school? Ik vind het .................... op school.