This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
4 KADER
6.2 Van alle markten thuis?
Slide 1 - Slide
Lesdoelen 6.2
Vorige les:
- Wat is een markt?
- Hoe heeft de vraag en het aanbod invloed op de prijs?
Vandaag:
- Hoe beïnvloeden bedrijven de markt?
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Wat is marketing?
Ondernemers proberen zoveel mogelijk winst te maken. Ze zullen daarvoor zo goed mogelijk in moeten spelen op de behoeften van de doelgroep.
Om zo goed mogelijk in te spelen op deze behoeften doen ze marktonderzoek en gebruiken ze marketinginstrumenten.
Slide 4 - Slide
Wat is MARKETING?
A
Alles wat een bedrijf onderneemt om (meer) te verkopen.
B
Instrumenten die je
gebruikt op de verkoopmarkt.
C
Een methode om
de winst te vergroten.
D
Een engels woord
voor winkel.
Slide 5 - Quiz
Marketinginstrumenten
Voor de marketing hebben ondernemers marketinginstrumenten nodig, dit noem je de marketingmix en deze bestaat uit 6 p's.
De 6 P's staan voor:
product, prijs, plaats, personeel, presentatie en promotie.
Slide 6 - Slide
Hoe noemen we de zes "P's" ook wel?
A
Reclameinstrumenten
B
Marketingmix
C
Marketingbeleid
D
Productdifferentiatie
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
H&M open een nieuwe vestiging. Over welk marketinginstrument gaat het hier?
A
product
B
personeel
C
promotie
D
plaats
Slide 9 - Quiz
Marktaandeel
De omzet of afzet van een bedrijf uitgedrukt als percentage van de totale omzet of afzet van de productgroep.
(wat : waarvan) x 100%
Slide 10 - Slide
Marktaandeel
Het marktaandeel is het stukje afzet van een bedrijf vergeleken met de totale markt in een %.
Bijvoorbeeld Volkswagen produceert in een jaar 350.000 auto's en in de totale markt worden 10.000.000 auto's geproduceerd, dan is het marktaandeel van Volkswagen? 350.000 : 10.000.000 x 100% = 3.5%
Slide 11 - Slide
In een jaar produceert Apple 220.000 smartphones. In de totale markt worden 600.000 smartphones gemaakt. Wat is het marktaandeel van Apple?
Slide 12 - Open question
Waar kijk je naar om het marktaandeel te kunnen bepalen?
A
Naar de afzet,
niet naar de omzet
B
Naar de afzet x prijs, niet naar de omzet
C
Naar de omzet,
niet naar de afzet
D
Naar de afzet óf de omzet
Slide 13 - Quiz
Als het aanbod hoger wordt en de vraag blijft gelijk, dan
A
Blijft de prijs ook gelijk
B
Stijgt de prijs
C
Daalt de prijs
Slide 14 - Quiz
Hoe hoger de prijs, hoe (meerdere antwoorden mogelijk)
A
lager de vraag
B
hoger de vraag
C
lager het aanbod
D
groter het aanbod
Slide 15 - Quiz
De prijs van appels is gestegen, hierdoor (meerdere antwoorden mogelijk)
A
worden er meer peren verkocht
B
bakken we extra appeltaart
C
worden er meer appels verkocht
D
worden er minder appels verkocht
Slide 16 - Quiz
Dit is een grafiek van ...
A
de vraag
B
het aanbod
Slide 17 - Quiz
Wat heb je geleerd?
Slide 18 - Slide
Lesdoelen 6.2
- Wat is een markt?
- Hoe heeft de vraag en het aanbod invloed op de prijs?