DA C5 week 5: de weg van geneesmiddelen in het lichaam

Leerdoelen
Aan het eind van de les weet je:
  • Hoe geneesmiddelen op de plaats van werking komen;
  • Welke factoren de werking van geneesmiddelen beïnvloeden;
  • Wat de begrippen: bloedspiegel, halfwaardetijd en biologische beschikbaarheid inhouden en wat ze betekenen voor de werking van een geneesmiddel;
  • Hoe een geneesmiddel in het lichaam wordt afgebroken en verwijderd;

Aan het eind van de les kan je:
  • Patiënten uitleggen wanneer en hoe vaak een geneesmiddel moet worden ingenomen;
  • Patiënten uitleggen waarom sommige geneesmiddelen vaker ingenomen moeten worden dan andere;
  • Patiënten informeren over de werkingsduur van geneesmiddelen en de duur van eventuele bijwerkingen;

Bekijk daarna de volgende video

1 / 11
next
Slide 1: Slide
Cursus 5 DA eerste jaarsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoelen
Aan het eind van de les weet je:
  • Hoe geneesmiddelen op de plaats van werking komen;
  • Welke factoren de werking van geneesmiddelen beïnvloeden;
  • Wat de begrippen: bloedspiegel, halfwaardetijd en biologische beschikbaarheid inhouden en wat ze betekenen voor de werking van een geneesmiddel;
  • Hoe een geneesmiddel in het lichaam wordt afgebroken en verwijderd;

Aan het eind van de les kan je:
  • Patiënten uitleggen wanneer en hoe vaak een geneesmiddel moet worden ingenomen;
  • Patiënten uitleggen waarom sommige geneesmiddelen vaker ingenomen moeten worden dan andere;
  • Patiënten informeren over de werkingsduur van geneesmiddelen en de duur van eventuele bijwerkingen;

Bekijk daarna de volgende video

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Leg uit wat het begrip biologische beschikbaarheid is

Slide 3 - Open question

van welke toedieningsvormen is de biologische beschikbaarheid 100%?
dit is na:
A
nasale toediening
B
orale toediening
C
rectale toediening
D
veneuze toediening

Slide 4 - Quiz

Van welke factoren hangt het af hoevaak je per dag een geneesmiddel geeft?
A
biologische beschikbaarheid en halfwaardetijd
B
therapeutische breedte en halfwaardetijd
C
halfwaardetijd en letale dosis
D
minimaal effectieve concentratie en biologische beschikbaarheid

Slide 5 - Quiz

Wat wil het begrip: smalle therapeutische breedte zeggen?

Slide 6 - Open question

waar moet je op letten bij geneesmiddelen met een smalle therapeutische breedte?

Slide 7 - Open question

Welke organen zijn het meest belangrijk voor de uitscheiding van geneesmiddelen?
A
lever en nier
B
nier en huid
C
long en huid
D
lever en long

Slide 8 - Quiz

Wat is het first - pass effect?

Slide 9 - Open question

In plaats van 3 tabletten per dag neemt iemand 5 tabletten per dag in. wat kan hiervan het gevolg zijn?

Slide 10 - Open question

Bij een slechte nierfunctie wordt de halfwaardetijd van middel Y langer. Wat moet er gebeuren met de dosering van dit middel Y als de nierfunctie slecht is?

Slide 11 - Open question