Bij oorzaken stel je de waarom-vraag.
Waarom vallen er stukken steen van de berg?
Het antwoord op de vraag is dan een oorzaak.
Omdat het water bevriest en groter wordt.
Oorzaken komen altijd eerder in de tijd dan gevolgen.
Signaalwoorden voor oorzaken zijn: doordat, omdat, door, veroorzaakt, oorzaak.