This lesson contains 34 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
Les marktonderzoek
Meneer Vromans
Slide 1 - Slide
Planning
Lesdoelen
Terugblik vorige les
Start H5
Aan de slag
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les weetje wat de verschillende soorten steekproeven zijn
Aan het einde van de les kan je de betrouwbaarheid berekenen van een steekproef
Slide 3 - Slide
Welke variabelen hebben we vorige week besproken?
Slide 4 - Mind map
Meetniveau
Meetniveau = geeft aan op welke wijze de variabele is gemeten
Variabele =
4 soorten variabelen
1. Nominaal
2. Ordinaal
3. interval
4. Ratio
Slide 5 - Slide
Nominaal variabele
een variabele waarden die van hetzelfde niveau zijn.
Bijvoorbeeld bij de variabele geslacht, staan de waarden 'Man' en 'Vrouw' op hetzelfde niveau.
Er zijn verschillende categorieën, maar er is geen verschil tussen die waarden. Ze worden alleen benoemd.
Slide 6 - Slide
Ordinaal variabele
de data kunnen worden gecategoriseerd en er is sprake van een duidelijke rangorde.
Voorbeelden
- Top 10 bestsellers van boeken
- Taalvaardigheid (laag, gemiddeld, hoog)
Slide 7 - Slide
Interval variabele
bestaat de variabele uit verschillende waarden waar wel verschil tussen de waarden zit.
Het verschil tussen deze waarden is ook duidelijk aan te geven.
Voorbeelden
- Toetsscores
Slide 8 - Slide
Ratio variabele
de data kunnen worden gecategoriseerd, er is sprake van een rangorde, de intervallen tussen de categorieën zijn gelijk en er is een betekenisvol nulpunt.
Voorbeelden
- Lengte
- Leeftijd
Slide 9 - Slide
Wie weet wat een steekproef is?
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Aan de slag
Opdracht 1 tot 5
20 min de tijd
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Steekproefgrootte
Z = 1,960
P = 50% ook wel 0,5
M = 5% ook wel 0,05
Wat is de N waarde?
Slide 27 - Slide
Steekproefgrootte
Z = 1,960
P = 50% ook wel 0,5
M = 5% ook wel 0,05
Wat is de N waarde?
1,960^2 x 0,5 x (1 - 0,5) / 0,05^2 = 384,16
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Steekproefgrootte kleine populatie
N = 1.400
n = Berekend bij de vorige = 384,16
Wat is ng
1400 x 384,16
(1400 + 384,16 - 1 ) = 301,6
Slide 30 - Slide
Wat heb je hier aan?
Belangrijk om de betrouwbaarheid te berekenen
Betrouwbaarheid geeft weer hoe groot de kans is dat twee onderzoeken met dezelfde omvang hetzelfde resultaat leiden
Slide 31 - Slide
Aan de slag
Laatste opdrachten
Slide 32 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les weetje wat de verschillende soorten steekproeven zijn
