Les 22: i of e

Hoe gaat het met je?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ
1 / 30
next
Slide 1: Poll
NT2ANT2+Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoe gaat het met je?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 1 - Poll

i - e

Slide 2 - Slide

i

Slide 3 - Slide

Welke woorden ken je met 'i'?
timer
1:00

Slide 4 - Open question

kist

Slide 5 - Slide

stil

Slide 6 - Slide

blik

Slide 7 - Slide

pit

Slide 8 - Slide

strik

Slide 9 - Slide

pinnen

Slide 10 - Slide

fit
gif
gil
gis
hik
hip
hit
kin
kip
lid
lig
lik
lip
mik
min
mis
nip
nis
pik
pil
pin
pit
rib
rif
ril
rit
sik
tikken
stil
tin
tip
vinnen 
vissen 
stippen
bidden
biggen
billen
dikke
dippen
distel
Finland

Slide 11 - Slide

Welke woorden ken je met 'i'?
timer
1:00

Slide 12 - Open question

e

Slide 13 - Slide

Luister en zeg na (twee keer).

Slide 14 - Slide

net

Slide 15 - Slide

pet

Slide 16 - Slide

pen

Slide 17 - Slide

bed

Slide 18 - Slide

pesten

Slide 19 - Slide

bed
bek
bes 
dek 
den 
dep 
gesp
hek
her
hel 

klem
klep 
les
lek
lef
met
mes
nep
net
nest 
pen
pek
pet
pest
rek
rem
red
sem
ten
tent 
web
wens
zeg
zet 
zenne
penne
remmen
tenen
merk
denken
bedden
bessen
dennen
hekken
kleppen
pennen
tenten
wensen
veren
Overijse

Slide 20 - Slide

lees mee 
en zeg na:
pit - pet
zit - zet
lek - lik
mes - mis
dek - dik
rek - rik
leg - lig




Slide 21 - Slide


A
pet
B
petten
C
pitten
D
pit

Slide 22 - Quiz


A
bid
B
bed
C
bedden
D
bied

Slide 23 - Quiz


A
pet
B
piet
C
pot
D
pit

Slide 24 - Quiz


A
bid
B
bed
C
bes
D
bessen

Slide 25 - Quiz


A
mes
B
messen
C
mis
D
missen

Slide 26 - Quiz


A
pillen
B
pellen
C
pel
D
pil

Slide 27 - Quiz

(Laatste)
A
pen
B
pint
C
pinnen
D
pin

Slide 28 - Quiz

Nu dictee
Neem een papier

Slide 29 - Slide

1. Pen
2. Vis
3. Zes
4. Lip
5. Bed
6. Fles
7. Zwem
8. Bestek
9. Dik
10. Pil
11. Pink
12. Elleboog
13. Mens
14. Alfabet
15. Rits
16. Bes
17. Vlinder
18. Fietsbel

Slide 30 - Slide