Paragraaf 4

• Levensbeschouwing
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Programma

Terugblik vorige les

Uitleg nieuwe theorie

Aan het werk

Ik en de anderen

Doel

• Aan het einde van de les ken je de volgende begrippen:

- waarden

- normen

- vooroordeel

- stereotypen

Ik en de anderen

• Leeft niet alleen op de wereld - in Nederland - in Enschede - in je wijk - in je straat
• Je leeft samen met verschillende groepen (maakt deel uit)
• Voorbeelden van groepen?
• Je kunt ook tot een groep behoren met dezelfde levensbeschouwing.
• Voorbeeld?
  

Normen

• In elke groep zijn er regels
• Geen regels --> chaos
• Voorbeelden van regels?

Regels voor het gedrag noemen we normen .

Waarden

• Zijn standpunten over wat (echt) belangrijk is is het leven

• Waarden kun je herkennen aan drie punten:

1. Is datgene wat je belangrijk (waardevol) vindt;

2. Zijn dingen waar je uiteindelijk naar streeft;

3. Kun je in één woord uitdrukken.

Normen vs. waarden

• Waarden moet je in de praktijk ben. Dus doen.

|----> doe je door regels af te spreken.

Voorbeeld waarde: vriendschap

Norm: wat doen om het vriendschap in praktijk te brengen door???

• Wil je een waarde bereiken, dan je naar gedragen (norm).
  

Stereotypen

• Algemene kenmerken bij bepaalde type mensen
• Die kenmerken kloppen vaak niet

Voorbeeld:

- Maffia

- Kakkers

- Punk

Vooroordelen

• Komt voort uit vooroordelen
• Je velt een oordeel, voor je weet of dat oordeel waar is.

Voorbeelden

- Meisjes zijn alleen maar met het uiterlijk bezig

- Jongens zijn stoer

- Blonde vrouwen zijn dom

Aan het werk

• Paragraaf 1 t/m 4 (vanaf blz. 63)
  
• De volgende Z-route opdrachten hoef je niet te maken:

2, 6,