Spaans H2

Felíz Año Nuevo!
  • Woordjes oefenen H2
  • Grammatica oefenen: regelmatige werkwoorden.
  • Tarea
1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Felíz Año Nuevo!
  • Woordjes oefenen H2
  • Grammatica oefenen: regelmatige werkwoorden.
  • Tarea

Slide 1 - Slide

timer
1:00
La panadería
La tienda de ropa
El hospital
La estación
El cine
La pescadería
El banco

Slide 2 - Drag question

Het is links
Het is rechts
Het is dichtbij...
Het is tegenover...
Het is naast...
Het is ver weg...
timer
2:00
Wat voor aanwijzingen kun je in het Spaans geven?

Slide 3 - Mind map


Está a la derecha
A
Het is dichtbij
B
Het is rechtdoor
C
Het is links/aan de linkerkant
D
Het is rechts/aan de rechterkant

Slide 4 - Quiz


Está a la izquierda
A
Het is rechts/aan de rechterkant
B
Het is links/aan de linkerkant
C
Het is tegenover...
D
het is voor...

Slide 5 - Quiz


Está delante de...
A
Het is dichtbij...
B
Het is ver...
C
Het is voor...
D
Het is rechtdoor

Slide 6 - Quiz


Está cerca de...
A
Het is tegenover...
B
Het is dichtbij...
C
Het is voor...
D
Het is naast...

Slide 7 - Quiz


Está al lado de
A
Het is tegenover...
B
Het is dichtbij...
C
Het is naast...
D
Het is voor...

Slide 8 - Quiz


Está lejos de...
A
Het is ver...
B
Het is rechtdoor
C
Het is naast...
D
Het is dichtbij...

Slide 9 - Quiz


Está enfrente de...
A
Het is voor...
B
Het is tegenover...
C
Het is rechtdoor
D
Het is naast...

Slide 10 - Quiz

Verbos -AR-ER -IR
Regelmatige werkwoorden eindigend op -AR , -IR , -ER
Weet je de regel nog?

Slide 11 - Slide

nadar (zwemmen) --> ella (zij enk. )
stam + a --> nada 
correr (rennen) --> yo (ik)
stam + o --> corro
ecribir (schrijven) --> nosotros (wij)
stam + imos --> escribimos

Slide 12 - Slide

Schrijf de juiste vervoeging van:
Hablar (praten) - nosotros

Slide 13 - Open question

Vervoeg:
Cantar (zingen)- tú

Slide 14 - Open question

Wat is de juiste vervoeging van:
Escribir (schrijven)- Juan y María
A
escribís
B
escribe
C
escriben
D
escribes

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste vervoeging van:
Leer (lezen)- Él
A
leo
B
lee
C
lees
D
leéis

Slide 16 - Quiz

Huiswerk:

Woensdag 6 januari: tekst lezen (zie Magister) en vragen beantwoorden.
Grammatica en zinnen H2 leren.  

Slide 17 - Slide

Heb je vragen? Typ ze hieronder:

Slide 18 - Open question