What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
LEZEN / basiskennis / H1.4 / Opbouw en indeling
Lezen
De opbouw van een tekst
Analoog antwoord geven met je hand opsteken:
A 1 vinger
B vuist
C hand open
D plat
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lezen
De opbouw van een tekst
Analoog antwoord geven met je hand opsteken:
A 1 vinger
B vuist
C hand open
D plat
Slide 1 - Slide
Deze Lessonup hoort bij:
Hoofdstuk 1, paragraaf 1.4 (NU Nederlands) *onderdeel
Opbouw en indeling
*
Slide 2 - Slide
Wat leer je in deze Lessonup:
Kennis ophalen
Uitleg over de indeling van teksten
Slide 3 - Slide
Voorkennis:
Tekstdoelen: informeren, instrueren, overhalen & overtuigen
Voor welk publiek is een tekst bedoeld
Weet je het nog?
Slide 4 - Slide
Advertentie op Instagram.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen
Slide 5 - Quiz
Nieuwsartikel over de toeslagenaffaire.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen
Slide 6 - Quiz
Uitnodiging voor een examenfeestje.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen
Slide 7 - Quiz
Je schrijft een brief aan de gemeente over de overlast van hangjongeren in jouw straat. Je wilt dat daar tegen opgetreden wordt.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen
Slide 8 - Quiz
Indeling tekst : titel
De titel verraadt al veel
Het trekt de aandacht; ga je de tekst lezen of niet?
De titel noemt vaak al het onderwerp
Slide 9 - Slide
Indeling tekst: inleiding
Eerste deel van de tekst
Het onderwerp wordt geïntroduceerd
Vanaf de eerste zinnen weet je waarover de tekst gaat
Bestaat meestal uit één alinea
Slide 10 - Slide
Indeling tekst: middenstuk
De verschillende kanten van een onderwerp komen aan de orde
Dit gebeurt met behulp van deelonderwerpen
Bijvoorbeeld: een tekst over phishing
Deelonderwerpen kunnen dan zijn: gevaarlijke e-mails, criminaliteit, financiële schade, aangifte doen bij de politie, etc.
Slide 11 - Slide
Wat is een deelonderwerp?
A
Verschillende dingen die over het onderwerp verteld worden.
B
Als er 2 onderwerpen in een tekst zitten.
C
Als de tekst niet echt een onderwerp heeft.
D
Een ander woord voor onderwerp.
Slide 12 - Quiz
Indeling tekst: slot
Laatste alinea van een tekst
Het belangrijkste uit de tekst wordt nog eens herhaald of samengevat
Slide 13 - Slide
Waar vind je de deelonderwerpen in een tekst?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot
Slide 14 - Quiz
In welk deel van de tekst maak je kennis met het onderwerp?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot
Slide 15 - Quiz
Wat is de juiste volgorde van een tekstindeling?
A
Inleiding, middenstuk met tussenkopjes, slot
B
Inleiding, slot, middenstuk
C
Inleiding, middenstuk met eventueel tussenkopjes, slot
D
Titel, inleiding, middenstuk met eventueel tussenkopjes, slot
Slide 16 - Quiz
Inleiding
Middenstuk
Slot
Dit deel is opgedeeld in alinea's
Het onderwerp wordt benoemd
De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt
Aandachttrekker: er wordt bijv. een vraag gesteld of een probleem besproken.
Een samenvatting van de tekst
Er wordt bijv. een vraag beantwoord of een oplossing bij een probleem besproken.
De tekst wordt stap voor stap uitgewerkt
Een conclusie
Slide 17 - Drag question
Slide 18 - Slide
Wat is de juiste volgorde van deze tekst?
Slide 19 - Slide
Wat is de juiste volgorde van de tekst?
A
A-B-C-D
B
B-C-D-A
C
D-A-C-B
D
C-D-A-B
Slide 20 - Quiz
Waarom gebruik je signaalwoorden in een zin?
Je verbindt zinnen en woorden met elkaar;
Je maakt verbanden in je tekst duidelijk
;
Daardoor kan de lezer jouw tekst beter begrijpen;
Welke signaalwoorden zijn er?
Slide 21 - Slide
Ik hou van zon, strand
en
zee.
Ik wil graag die sneakers kopen,
maar
ik heb mijn salaris nog niet binnen.
Omdat
het regent, blijf ik binnen.
Voorbeelden:
De dikgedrukte woorden zijn signaalwoorden; wat doen ze in de zin?
Slide 22 - Slide
Ik hou van zon, strand
en
zee.
= opsomming
Ik wil graag die sneakers kopen,
maar
ik heb mijn salaris nog niet binnen.
= tegenstelling
Omdat
het regent, blijf ik binnen.
= reden
Voorbeelden:
De dikgedrukte woorden zijn signaalwoorden; wat doen ze in de zin?
Slide 23 - Slide
Controle voor jezelf:
Je weet nu dat teksten een vaste indeling hebben.
Je herkent de verschillende tekstonderdelen
Slide 24 - Slide
De opdrachten:
Als je alles hebt begrepen ga je zelfstandig aan de slag met de opdrachten in NU Nederlands:
Paragraaf 1.4
opbouw en indeling
Opdracht 1 t/m 4
Slide 25 - Slide
More lessons like this
LEZEN / les 3 / H1.4 / Opbouw en indeling
March 2023
- Lesson with
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
1.4 - Opbouw en indeling
September 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
LEZEN / les 3 / H2.1 / De opbouw van een tekst
June 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Lezen, luisteren, kijken: 1.4 Opbouw en indeling
October 2022
- Lesson with
16 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
1.4 Opbouw en indeling
October 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
LEZEN / les 3 / H2.1 / De opbouw van een tekst
September 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
LEZEN H2.1,2.2 +2.3
January 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
1.4 Opbouw en indeling
September 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1