Zomerquiz Nederlands

ZOMERQUIZ
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

ZOMERQUIZ

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Geen zomer zonder slippertje

Wat staat hier?
A
Geen zomer zonder vreemd te gaan
B
Geen zomer zonder zomerschoenen
C
Wel zomer met slippers
D
Geen zomer met slippers

Slide 3 - Quiz

6

Slide 4 - Video

00:15
Waar staat de afkorting vip voor?
A
Very important pizza
B
Very important person
C
Very italian pizza
D
Very italian person

Slide 5 - Quiz

00:40
Wat geeft ze?
A
een huisfeestje
B
een huis feestje

Slide 6 - Quiz

01:04
Wat is een bledder?
A
Iemand die onzin verkoopt
B
Een sukkel
C
Te hard rijden
D
Iemand die stoer doet

Slide 7 - Quiz

01:16
Wat zijn ze genadeloos?
A
Geskipt
B
Gescipt
C
Gescipd
D
Geskipd

Slide 8 - Quiz

01:46
Wat betekent RSVP?
A
Return Soon, Very Promptly
B
Reply Swiftly, Very Politely
C
Répondez S'il Vous Plaît
D
Receive Special Visitor Pass

Slide 9 - Quiz

02:01
Wat is de betekenis van Répondez S'ill Vous Plait?
A
Kom alstublieft op tijd
B
Meld u bij binnenkomst
C
Antwoord alstublieft
D
Bevestig uw aanwezigheid

Slide 10 - Quiz

Noteer de juiste spelling!
Hierna volgen zes zinnen uit een zomerdictee. In elke zin staat een woord fout gespeld.



Slide 11 - Slide

De zon scheen fel op het goude strand.

Slide 12 - Open question

Kinderen bouwde zandkastelen aan de waterkant

Slide 13 - Open question

De zee was kalm en helder blauw.

Slide 14 - Open question

Vogels zongen vroleik in de bomen

Slide 15 - Open question

We maakte een lange wandeling door het bos.

Slide 16 - Open question

Wij dronken verkoelenden limonade in de schaduw.

Slide 17 - Open question

3

Slide 18 - Video

00:38
En een breezer ...?
A
anannas
B
ananas
C
annanas
D
annannas

Slide 19 - Quiz

00:58
Wat hebben we de hele avond?
A
lopen chansen
B
lopen schansen
C
lopen chjansen
D
lopen sjansen

Slide 20 - Quiz

01:53
Welke interpunctie is juist?


A
Ze zei: "Doe mij een toppertje en een breezer ananas!"
B
Ze zei: "Doe mij een toppertje en een breezer ananas?"
C
Ze zei: doe mij een toppertje en een breezer ananas!
D
Ze zei, "Doe mij een toppertje en een breezer ananas!"

Slide 21 - Quiz

Tijdens de vakantie ..... (zwemmen) de kinderen elke dag in de zee. (v.t.)

Slide 22 - Open question

Ik kan (nog steeds) foutloos werkwoorden vervoegen
-1100

Slide 23 - Poll

Gisteren .... (barbecueën) we in de tuin met vrienden. (v.t.)

Slide 24 - Open question

We ....... (fietsen) naar het strand toen de zon opkwam. (v.t.)

Slide 25 - Open question

In de zomer ..... (kamperen) veel mensen graag in de natuur. (t.t.)

Slide 26 - Open question

Dit schooljaar bij Nederlands
Wat heb je nodig?
-energie en goede zin
-opgeladen laptop
-schrift (A3)
-boek  


Slide 27 - Slide