This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
2H 5.1 en5.2 Herhalen
BEWEGEN
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
timer
25:00
Slide 3 - Slide
II Je kunt niet elke video-opname zo maar analyseren. Voor een goed resultaat moet een video-opname aan een aantal voorwaarden voldoen. Welke voorwaarden zijn dat?
A
De camera moet stilstaan.
B
De lengte van de video-opname moet bekend zijn.
C
Het aantal beelden per seconde moet bekend zijn.
D
De schaal van het beeld moet bekend zijn.
Slide 4 - Quiz
VI Je ziet een stroboscopische foto van een rollende bal. De stroboscoop gaf om de 0,1 s een flits. Hoeveel tijdsverschil zit er tussen de eerste en de laatste opname? Het tijdsverschil tussen de eerste en de laatste opname is
A
0,5 s
B
0,6 s
C
0,7 s
D
0,8 s
Slide 5 - Quiz
VII Je ziet een stroboscopische foto van een speelgoedeend die weg wordt gegooid. Op welk moment bewoog de speelgoedeend het snelst?
A
toen hij beneden was
B
toen hij boven was
C
hij bewoog steeds even snel
Slide 6 - Quiz
Givayno heeft een video-opname van een vallende bal. Hij wil een plaats-tijdtabel maken van deze valbeweging. Wat moet Givayno weten om dat te kunnen doen?
A
hoeveel belden er zijn gemaakt per seconde
B
uit hoeveel opnames de opname bestaat
C
van welke afstand de opnam gemaakt is
D
wat de schaal van de videobeelden is
Slide 7 - Quiz
Gijs heeft een video-opname van een parachutespringer. Hij wil een plaats,-tijdtabel maken van deze beweging. Wat moet Gijs weten om dat te kunnen doen?
A
hoe groot de afstanden op beelden in werkelijkheid zijn.
B
hoe lang de hele video-opname duurt.
C
met welke tussepozen de momentopnames zijn gemaakt.
D
wat de resolutie van de video-opname is.
Slide 8 - Quiz
zesde foto
Vierde foto
Afstand in echt
tussenruimte
Slide 9 - Drag question
Hoeveel tussenruimtes zijn er?
Slide 10 - Open question
Serani heeft van een fietstocht een afstand-tijdtabel gemaakt. Hij wil er een afstand-tijddiagram van maken. Wat moet hij als eerste doen?
A
De gegevens uit de tabel als punten in het rooster tekenen.
B
Een assenstelsel tekenen.
C
Een lijn tekenen die zo goed mogelijk bij de meetpunten aansluit.
D
Een schaalverdeling langs de assen maken.
Slide 11 - Quiz
Een wandeling van 12 km heeft 3 uur geduurd. Wat was de gemiddelde snelheid?
A
0,25 km/h
B
4 km/h
C
9 km/h
D
36 km/h
Slide 12 - Quiz
Een topsporter loopt 100 m in 10 s. Wat is zijn snelheid in km/h?
A
2,8 km/h
B
10 km/h
C
28 km/h
D
36 km/h
Slide 13 - Quiz
Als je de gemiddelde snelheid en de tijd weet, dan kun je de afstand uitrekenen. Welke formule gebruik je daarvoor?
A
gemiddelde snelheid =
afstand - tijd.
B
Gemiddelde snelheid =
tijd : afstand.
C
gemiddelde snelheid =
afstand : tijd.
D
gemiddelde snelheid = afstand x tijd.
Slide 14 - Quiz
Hoe noem je een lamp die met gelijke tussenpozen een lichtflits geeft?
Slide 15 - Open question
Bij een foto is een stroboscoop gebruikt. De tijd tussen twee flitsen is 0,2 seconde. Hoeveel tijd is voorbijgegaan als de lamp 16 keer geflitst heeft?
Slide 16 - Open question
Een auto rijdt 385 km met een gemiddelde snelheid van 110 km/h. Bereken hoelang de auto over die afstand doet.
A
t = 3,5 h
B
t = 0,29 h
C
Drie kwartier
D
t = 2,5 h
Slide 17 - Quiz
Hoeveel m/s is 24 km/h?
Slide 18 - Open question
Hoeveel km/h is 7,3 m/s?
Slide 19 - Open question
Hiernaast zie je een stroboscopische foto. Waar beweegt de bal het snelst?
A
Bovenin. Daarin zitten de ballen het dichts bij elkaar.
B
Bovenin. Daar maakt hij de grootste snelheid.
C
Links onderin. Daar begint de beweging
D
Rechts onderin. Daar is de afstand tussen de ballen het grootst.
Slide 20 - Quiz
De hele beweging van het paard duurt 2,3 seconden. Wanneer de stroboscoop wordt ingesteld om te flitsen om de 0,15 seconden hoeveel keer had het paard dan op de foto gestaan?
A
14 keer
B
15 keer
C
16 keer
D
17 keer
Slide 21 - Quiz
A
Beweging met korte tussenposes fotograferen
B
De beweging filmen met een videocamera
C
De sluiter van de fotocamera lang open laten staan
D
Een stroboscopische foto van de beweging maken
Slide 22 - Quiz
Hoe vaak heeft de stroboscoop geflitst ?
A
6x
B
7x
C
8x
D
9x
Slide 23 - Quiz
De stroboscoop heeft een frequentie van 5 Hz. Hoeveel tijd zit er tussen het eerste en het laatste (zevende) plaatje
A
7 x 0,2 s = 1,4 s
B
6 x 0,2 s = 1,2 s
C
7 x 5 s = 35 s
D
6 x 5 s = 30 s
Slide 24 - Quiz
Wat moet je beslist weten van een stroboscopische foto om een afstand-tijd tabel te maken?