THV1-fa-2324 - Persoonlijk vnw + avoir

Bonjour tout le monde!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour tout le monde!

Slide 1 - Slide

Un verbe
Le verbe "avoir"!
Mais, c'est quoi ça? 

Slide 2 - Slide

Quel est l'objectif?
- jullie kunnen aan het eind van de les de persoonlijke voornaamwoorden en het werkwoord 'avoir' herkennen en vervoegen.

Slide 3 - Slide

Eerst even in het Nederlands
Hoe vervoegen wij het werkwoord "hebben"?
* pak je schriftje erbij voor aantekeningen

Slide 4 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden
Enkelvoud
Meervoud
ik = je
wij = nous
jij = tu
jullie/u = vous
hij = il
zij (mannelijk mv) = ils
zij = elle
zij (vrouwelijk mv) = elles
men = on

Slide 5 - Slide

  Zet de persoonlijk voornaamwoorden in de juiste volgorde 
il
elle
tu
on
nous
je
vous
ils
elles

Slide 6 - Drag question

Persoonlijke voornaamwoorden
hij
wij
zij (mannelijk)
zij (vrouwelijk)
zij
men
jullie
ik
u
jij
je
nous
vous
ils
elles
tu
il
elle
on

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Video

Encore une fois!
j' ai   = ik heb
Tu as   = jij hebt 
Il a  = hij heeft 
Elle a  = zij heeft 
On a =  we hebben

Slide 9 - Slide

Encore une fois!
Nous avons  = wij hebben
Vous avez = jullie hebben/ u heeft
Ils ont  = zij hebben
Elles ont = zij hebben

Slide 10 - Slide

Avoir + persoonlijk vnw
Soms is het lastig te bepalen welke vorm van avoir je moet gebruiken als er geen persoonlijk voornaamwoord staat. Hierbij een tip!

enkelvoud
vorm
meervoud
vorm
1 naam
a (heeft)
2 namen
ont (hebben)
le/la/l'/un/une
a (heeft)
les/des
ont (hebben)

Slide 11 - Slide

Eventjes oefenen...
Pratiquer

Slide 12 - Slide

J'
Tu
Il / Elle
Nous
Vous
Ils / Elles
Ai
A
Ont
Avez
As
Avons

Slide 13 - Drag question

Exercice
Kies de juiste vervoeging: welke past in de zin?

Slide 14 - Slide

Non, j'.... un frère
A
ai
B
a
C
as
D
ont

Slide 15 - Quiz

Nous ..... une voiture et un vélo
A
a
B
ont
C
avez
D
avons

Slide 16 - Quiz

Elles .... une grand-mère super!
A
avons
B
a
C
ont
D
avez

Slide 17 - Quiz

Vous ..... une grande chambre?
A
ai
B
avez
C
avons
D
as

Slide 18 - Quiz

Tu .... une sœur?
A
ont
B
a
C
as
D
avons

Slide 19 - Quiz

Il .... quinze ans
A
as
B
a
C
ai
D
avez

Slide 20 - Quiz

Tu ... quel âge?
A
as
B
es
C
avez
D
ont

Slide 21 - Quiz

On .... beaucoup de magasins
A
avons
B
a
C
est
D
ont

Slide 22 - Quiz

Jaques et Françoise .... trois pommes
A
ai
B
a
C
avons
D
ont

Slide 23 - Quiz