What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Future
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Future = toekomende tijd
Alles wat niet al gebeurd is (verleden tijd) en niet nu aan de gang is (tegenwoordige tijd). Dus alles wat nog moet
gebeuren.
Slide 2 - Slide
In welke tijd staat deze zin:
I walk to school every day
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd
Slide 3 - Quiz
In welke tijd staat deze zin?
My mother will be so angry when I get home...
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomende tijd
Slide 4 - Quiz
In welke tijd staat deze zin?
My grandmother was very hungry during World War II.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd
Slide 5 - Quiz
In welke tijd staat deze zin?
Tomorrow you are going to make a test.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomende tijd
Slide 6 - Quiz
In welke tijd staat deze zin?
We played football yesterday.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Future = to be going to
voorspellingen waar je bewijs
voor hebt.
Je bent van plan om iets te
gaan doen
1
2
Slide 10 - Slide
Future = to be going to
I
am
going to read
you
are
going to swim
he
is
going to write
we
are
going to sing
you
are
going to dance
they
are
going to walk
Slide 11 - Slide
Future = to be going to
Am
I
going to read ?
Are
you
going to swim?
Is
he
going to write?
Are
we
going to sing?
Are
you
going to dance?
Are
they
going to walk ?
Slide 12 - Slide
Future = to be going to
I
am
not going to read
you
are
not going to swim
he
is
not going to write
we
are
not going to sing
you
are
not going to dance
they
are
not going to walk
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Future = Will
* gebruik je voor voorspellingen
* voor beloftes
* als je aanbiedt om iets te doen
Slide 16 - Slide
will + not = WON'T
Slide 17 - Slide
Dus:
bij vragen gebruik je Shall bij I and we
Slide 18 - Slide
Future = will
Shall
I
read ?
will
you
swim?
will
he
write?
Shall
we
sing?
Will
you
dance?
Will
they
walk ?
Slide 19 - Slide
Future = to be going to
I
will
not read
you
will
not swim
he
will
not write
we
will
not sing
you
will
not dance
they
will
not walk
Slide 20 - Slide
Wanneer gebruik je Will?
A
Bij een voorspelling (zonder bewijs)
B
Als je iets zeker weet
C
Als je iets van plan bent
Slide 21 - Quiz
________ (open - I) the window?
A
Will I open
B
Am I going to open
C
Shall I open
D
Do I open
Slide 22 - Quiz
you ....probably win first prize
A
will
B
are going to
Slide 23 - Quiz
You must be hungry.
I ... you a sandwich. (make)
A
am going to make
B
make
C
will making
D
will make
Slide 24 - Quiz
I have no idea, but I have a feeling that my team ..... (win) tomorrow's match.
A
will winning
B
will going to win
C
is going to win
D
will win
Slide 25 - Quiz
4 soorten future
1
2
3
4
Bij vastgestelde tijden
Dingen die je snel hebt afgesproken en waarbij
alles is afgesproken (tijd, plaats, met wie etc)
Alle zinnen waarbij je in het Nederlands zullen of zal gebruikt
Alle zinnen waar je in het Ned. gaan gebruikt
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
More lessons like this
Future to be going to & will
May 2023
- Lesson with
13 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Future to be going to & will
June 2021
- Lesson with
25 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Future
January 2024
- Lesson with
15 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2-4
Future
February 2024
- Lesson with
26 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
28-5-21 Engels 1C
May 2021
- Lesson with
22 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Future
April 2021
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Future
February 2024
- Lesson with
27 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Future
April 2023
- Lesson with
23 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2