6.4 klimaatverandering

Wat zie je op deze foto's?
1 / 45
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat zie je op deze foto's?

Slide 1 - Slide

Wat hebben de foto's met elkaar te maken?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Klimaatverandering is een onderwerp dat mij bezig houdt
Helemaal mee eens
Mee eens
Ik twijfel
Mee oneens
Helemaal mee oneens

Slide 6 - Poll

Hoe rooskleurig zie jij de toekomst met betrekking tot klimaatverandering?
😒🙁😐🙂😃

Slide 7 - Poll

Hoeveel last gaat Nederland krijgen van klimaatverandering
0100

Slide 8 - Poll

Stelling: het heeft nut om in actie te komen tegen klimaatverandering
Helemaal mee eens
Mee eens
Ik twijfel
Mee oneens
Helemaal mee oneens

Slide 9 - Poll

Slide 10 - Video

Leerdoelen:

- Je kan uitleggen hoe de temperatuur veranderd in Europa 
- Je kan uitleggen hoe de neerslag veranderd in Europa
- Je kan verklaren wat de gevolgen zijn van de klimaatverandering in Europa

Slide 11 - Slide

We weten: klimaat is een gemiddelde over 30 jaar.

Dat betekent dat klimaatverandering iets is dat over een lange periode gebeurt.

Slide 12 - Slide

Wat verandert er dan?
De temperatuur wordt hoger - tussen 1900 en nu bijna 2 graden.

De neerslag verandert - bij ons valt er meer, in de warmere gebieden steeds minder.

Slide 13 - Slide

Hoe komt het dat
het klimaat nu zo snel
verandert?

Slide 14 - Mind map

Slide 15 - Slide

Hoeveel dagen eet jij vlees in de week?
1
2
3
4
5
6
7
0

Slide 16 - Poll

Hoeveel liter water heb je nodig voor een kilo rundvlees
A
16 liter
B
160 liter
C
1600 liter
D
16000 liter

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Broeikaseffect

Slide 22 - Slide

Wat is het broeikaseffect?
A
Het broeikaseffect is een recent ontdekt fenomeen.
B
Het broeikaseffect is een groot probleem
C
Het broeikaseffect is een maatregel om CO2-uitstoot te verminderen.
D
Het broeikaseffect is het natuurlijke proces van de atmosfeer dat warmte vasthoudt.

Slide 23 - Quiz

Wat is een juist verschil tussen het broeikaseffect en het versterkte broeikaseffect
A
Het broeikaseffect komt door de mens, het versterkt broeikaseffect door de natuur
B
Het broeikaseffect is altijd hetzelfde, het versterkt broeikaseffect veranderd
C
Het broeikaseffect is geen probleem, het versterkte broeikaseffect wel
D
Het broeikaseffect zorgt voor opwarming, het versterkt broeikaseffect niet

Slide 24 - Quiz

Wat zorgt voor de uitstoot van broeikasgassen?
A
Het omhakken van bomen
B
Koeien in de wei
C
Vliegtuigen
D
Het verwarmen van je huis

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Klimaatverandering is alleen iets van deze tijd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Verandering: iets van alle tijden
Het klimaat schommelt altijd:
soms is het heel heet geweest, soms waren er ijstijden.

De verandering komt nu door de mens en gaat heel snel.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Smelten van ijs
Effect bij de koude klimaten: minder sneeuw/ijs door het jaar heen, gletsjers worden kleiner.

Er kunnen meer planten groeien op bv. de toendra

Slide 33 - Slide

Meer smeltwater = hogere zeespiegel.

En: warm water zet uit, dus hogere temperatuur = ook hogere zeespiegel.

Slide 34 - Slide

Wat denk je dat er gebeurt met de droge gebieden in Europa?
A
Meer neerslag dan nu
B
Minder neerslag dan nu
C
Meer regen in de zomer
D
Geen verandering

Slide 35 - Quiz

De landen met het Middellandse Zeeklimaat zullen droger worden.

De grond wordt droger (verwoestijning) en er is minder water voor landbouw.
Het woestijngebied in Noord-Afrika (Sahara) zal zich verder uitbreiden richting Europa als het warmer wordt.

Slide 36 - Slide

Kortom:
Koude gebieden worden warmer
Droge gebieden worden droger
Gebieden onder de zeespiegel lopen meer gevaar

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Aan de slag!

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Video

Hoe heet een warmere periode?
A
Glaciaal
B
Interglaciaal

Slide 42 - Quiz

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide