C'est ma balle. Ce sont ... balles.
1. Kijk naar het zelfstandig naamwoord. vb.
balles2. Staat het in het enkelvoud of het meervoud? les balles
3. Is het mijn, jouw, zijn of haar? Mijn ballen.
4. les balles = mes balles
C'est ma balle. -> Ce sont mes balles.