H5: Koningen en Kruistochten

Hoofdstuk 5: Koningen en kruistochten.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5: Koningen en kruistochten.

Slide 1 - Slide

Deze les:
  • Start H5: Waar gaat het over?
  • Starten met 5.1:Normandiers veroveren Engeland
  • aan de slag met het samenvatten van de tekst.

Slide 2 - Slide

aan het einde van deze les....
- weet je wat je dit hoofdstuk gaat leren.
- leer je de belangrijke zaken uit de tekst te halen.
- kun je uitleggen hoe de slag bij Hastings verliep en waarom dit belangrijk was.
- ken je de betekenis van het begrip: centralisatie

Slide 3 - Slide

Tijd van steden en staten






                                          1000 - 1500 :De late middeleeuwen

Slide 4 - Slide

Dit hoofdstuk leer je.....
  •     Hoe ontwikkelden Frankrijk en Engeland zich tot centraal geregeerde staten?
  •     Wat waren de oorzaken en de gevolgen van de kruistochten?
  •     Hoe veroverden de Normandiërs Engeland en wat waren de gevolgen?
  •     Wat waren de oorzaken en de gevolgen van de Honderdjarige Oorlog?
  •     Hoe trok Lodewijk XI de macht naar zich toe?
  •     Wat waren de oorzaken van de eerste kruistocht en hoe verliep die?
  •     Wat waren de gevolgen van de kruistochten?

Slide 5 - Slide

H5 gaat over?

Slide 6 - Mind map

5.1:Normandiers
veroveren Engeland

Slide 7 - Slide

Deelvraag:
1. Hoe veroverden de Normandiërs Engeland en wat waren de gevolgen?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Is dit een betrouwbare bron over de slag bij Hastings?

Slide 10 - Open question

Aan de slag:
Lees de tekst, vat per kopje de tekst kort samen.
Zoek de betekenis van de begrippen op en zoek hierbij een afbeelding. Leg de afbeelding uit (ik zie.... dit betekent... enz)

geef tot slot een antwoord op de deelvraag.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Bekijk de filmpjes:
1. welke groepen staan er tegenover elkaar?
2. Wat is de reden dat er onenigheid ontstaat?
3. Waarom zou je deze gebeurtenissen moeten kennen denk je?

Slide 14 - Slide