Subject & Object Pronouns

1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Agenda
       Personal Pronouns

- Uitleg
- Oefeningen 

Slide 2 - Slide

Today's goals
- I can identify personal pronouns ​

- I know what subject and object pronouns are

Slide 3 - Slide

Personal Pronouns
Persoonlijke  voornaamwoorden (NL)

1. Wanneer gebruik je persoonlijke voornaamwoorden?

2. Voorbeelden 

Slide 4 - Slide

Twee verschillende vormen

Slide 5 - Slide

Personal Pronouns






Eg: I am talking to her.
Subject pronouns 
Object pronouns
als onderwerp (Wie)
als voorwerp 
(Wat)

voor het ww
 

na het ww

Slide 6 - Slide

Let op!!
1.   I   wordt altijd met een hoofdletter geschreven, ook midden in een zin!​
2. Het Engels heeft maar één vorm voor jij, u en jullie:     you.​

3. Als je over dingen of dieren waarvan het geslacht onbekend of onbelangrijk is spreekt, gebruik je    it.  
 
4. Bij de vertaling van zij moet je goed opletten of het over 1 persoon gaat (= she) of over meerdere personen (= they).






Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Huiswerk
Ex 56   (p. 76)

Ex 57  (p. 77)

Ex 58  (p. 78)

Slide 9 - Slide

Goals achieved?
- Zijn er nog wat vragen over Subject & Object pronouns?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide