Uit het lichaam (bloed) verwijderen van afvalstoffen (zoals ureum), overtollige zouten, overtollig water en lichaamsvreemde stoffen (afbraakproducten van medicijnen).
Slide 3 - Slide
Bouw van de nieren
In de buikholte, bloedtoevoer door de nierslagader, afvoer door de nierader.
Urineleiders voeren
aangemaakte urine
af naar blaas
Blaas voert urine af
door de urinebuis/ plasbuis
Slide 4 - Slide
Bouw van de nieren
Nier bestaat uit nierschors,
niermerg en nierbekken.
Een functionele eenheid
van een nier heet nefron.
Slide 5 - Slide
Bouw van de nieren
Je hebt in elke nier 1,3*106
nefronen.
Nefron begint in de schors,
lus naar het merg, terug naar
de schors en dan richting
nierbekken.
Slide 6 - Slide
Secundair actief transport
Wanneer het transport
afhankelijk is van een
investering van
energie elders
(glucose) heet dit ook
wel secundair actief
transport.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
BINAS 85C
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Kapsel van Bowman/ glomerulus
In het kapsel van Bowman wordt een deel van het bloedplasma uit de bloedvaten geperst.
-> voorurine (180 l per dag)
Afvoer via nierbuisje
Slide 12 - Slide
Kapsel van Bowman/ glomerulus
De bloedvaten in het kapsel van Bowman zijn sterk vertakt: glomerulus.
De bloedvatwanden hebben hier poriën-> er kan in korte tijd veel bloedplasma door.
Slide 13 - Slide
Kapsel van Bowman/ glomerulus
Extra hoge bloeddruk in de glomerulus door verschil diameter tussen aan- en afvoerend slagadertje -> ultrafiltratie
Slide 14 - Slide
Kapsel van Bowman/ glomerulus
In het filtraat/ de voorurine zitten: water, glucose en andere voedingsstoffen, zouten, ureum, andere afvalstoffen.
Bloedcellen, bloedplaatjes, plasma-eiwitten, micellen blijven in het bloed.
Slide 15 - Slide
Voorurine -> urine
In het filtraat/ de voorurine zitten: water, glucose, zouten, ureum, andere afvalstoffen.
1. Glucose en andere voedingsstoffen moet weer terug in de bloedbaan.
2. Water en zouten moeten deels weer terug in de bloedbaan.
3. Ureum en andere afvalstoffen moeten in de voorurine blijven.
4. Extra H+ ionen moeten naar de voorurine (om te voorkomen dat bloed te zuur wordt)
Slide 16 - Slide
Vormen van transport in nieren
Gefaciliteerd transport: via eiwitpoorten.
passief: kost geen energie (ATP)
actief: kost energie (ATP)
Osmose: passief transport van water als gevolg van osmotische druk/ verschil in osmotische waarde (= hoeveelheid opgeloste stoffen).
Slide 17 - Slide
Osmotische waarde in de nier
Laag in de nierschors
(ongeveer gelijk aan
bloedplasma en
weefselvloeistof)
Hoog het het niermerg
Slide 18 - Slide
Vormen van transport in nieren
Cotransport: meerdere stoffen door dezelfde poort, gecombineerd.
Symport: dezelfde kant op
Antiport: verschillende kanten op
Slide 19 - Slide
Eerste gekronkelde nierbuisje
Wat zie je in de BINAS?
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Eerste gekronkelde nierbuisje
Glucose, aminozuren, vitamines, hormonen, K+, Na+ en Cl- worden mbv (actief) transport weer terug het bloed in gepompt (terugresorptie/ reabsorptie)
Water volgt door osmose (80%). Ook (colloid) osmotische druk (bloedeiwitten)
Slide 22 - Slide
Eerste gekronkelde nierbuisje
Cellen van de nierwand geven NH3 af, dit vormt in de voorurine NH4+ (met een H+ ion) wat dan niet meer terug kan -> bloed minder zuur maken.
Slide 23 - Slide
Lis van Henle (dalend)
Wat zie je in de BINAS?
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Lis van Henle (dalend)
Cellen in dit deel bevatten veel waterkanalen en geen transportkanalen voor andere stoffen.
Osmose zorgt voor terugresorptie water in de weefselvloeistof .
Hoe dieper in het niermerg, hoe hoger de osmotische waarde van de omgeving.
Slide 26 - Slide
Lis van Henle (stijgend)
Wat zie je in de BINAS?
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Lis van Henle (stijgend)
Dun deel: passief transport Na+ en Cl- naar buiten: osmotische waarde weefselvloeistof stijgt.
In dit deel wordt ook ureum uit de weefselvloeistof gehaald.
Dikke deel: actief transport van Na+ en Cl-.
Géén transport van water!
Slide 29 - Slide
Tweede gekronkelde nierbuisje
Wat zie je in de BINAS?
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Tweede gekronkelde nierbuisje
Actief transport van 2K+ naar binnen (ín de voorurine), 3Na+ naar buiten (naar weefsel/ bloed).
Slide 32 - Slide
Tweede gekronkelde nierbuisje
Water volgt door osmose.
Opname H+ in voorurine en afgifte van HCO3- reguleren pH van het bloed
Slide 33 - Slide
Verzamelbuisje
Wat zie je in de BINAS?
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Verzamelbuisje
Waterkanalen zorgen voor terugstromen water in het bloed.
Door de osmotische gradient blijft dit gebeuren van schors tot merg.
Slide 36 - Slide
Verzamelbuisje
Onderste deel is permeabel voor ureum. Hierdoor wordt de osmotische waarde van het niermerg hoog gehouden.
Actieve uitscheiding van NaCl
-> osmotische waarde weefselvloeistof stijgt: terugresorptie van water agv osmose