20-03-2025 Boodschappen doen

• NT2
• ISK

We leren..

Praten over de winkel/boodschappen doen

Vragen stellen met wie, waar, wanneer, wat en hoe?

Vragen beantwoorden

Schrijven/lezen 

De klok: kwart voor, kwart over, 5 voor, 5 over

5. De kassabon

Wat is dit? Waar doe jij boodschappen? Hoe vaak? Wat koop je? Wat krijg je als je bij de kassa bent?

Welke boodschappen zie je? 

De docent schrijft de woorden erbij op het bord.

Wat zie je op de volgende dia's?

winkel

betaalt

kassa

bon

winkel

betaalt

kassa

bon

Wat zie je?

1. winkel
2. bon
3. betaalt
4. kassa

Wat zie je?

1. kassa
2. betaalt
3. bon
4. winkel

Wat zie je?

1. bon
2. winkel
3. kassa
4. betaalt

Wat zie je?

1. betaalt
2. kassa
3. winkel
4. bon

(laatste)

1. - Lees de tekst voor.

   - Bespreek de tekst.

   - Laat een paar leerlingen lezen.

2. - Beantwoord samen de vraag.

Besteed extra aandacht aan de instructiewoorden: kruis aan.

Kijk ook goed of de leerlingen dit op de juiste manier doen.

3. - Beantwoord samen de vraag.

4. - Beantwoord samen de vraag.

Besteed extra aandacht aan de instructiewoorden: omcirkel/onderstreep.

5.  - Bekijk samen de tekst.

      - Vraag of de leerlingen weten wat het is.

      - Leg uit dat je deze tekst niet helemaal hoeft te               lezen.

6. - Beantwoord samen de vraag.

7. - Beantwoord samen de vraag.

8. - Beantwoord samen de vraag.

Besteed extra aandacht aan de instructiewoorden: omcirkel/onderstreep/kruis aan.

9. - Beantwoord samen de vraag.

10. - Beantwoord samen de vraag.

11. - Beantwoord samen de vraag.

Besteed extra aandacht aan de instructiewoorden: schrijf/trek een lijn/omcirkel.

De leerlingen gaan oefeningen maken met kassabonnen op Junior Einstein.

Zet de volgende opdrachten voor ze klaar op hun weektaak bij Junior Einstein:

- Rekenen - Groep 4 - Geld - Rekenen met geld - Bedragen optellen -            Kassabon (1)

- Rekenen - Groep 4 - Geld - Rekenen met geld - Bedragen optellen -            Kassabon (2)

Als dit te makkelijk is, kun je ook oefeningen kiezen bij groep 5 of hoger.

Huiswerk:

Maak een foto van een kassabon of neem een kassabon mee. Hoeveel producten zijn gekocht? Hoe duur was het?...

Huiswerk:

Maak een foto van een kassabon of neem een kassabon mee. Hoeveel producten zijn gekocht? Hoe duur was het?...