Tabellen

Startklaar 
       
       Pak je laptop voor je
       Start je laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       Stop je telefoon in je tas of in je jas
      
timer
2:30
1 / 20
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Startklaar 
       
       Pak je laptop voor je
       Start je laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       Stop je telefoon in je tas of in je jas
      
timer
2:30

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les...
  • weet je waar je op moet letten bij het lezen van een tabel.
  • ken je drie begrippen die je gebruikt om een tabel te kunnen lezen. 

Slide 2 - Slide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 
Tabellen
In een tabel staat informatie overzichtelijk ingedeeld in rijen en kolommen.
Een rij loopt van links naar rechts.
Een kolom loopt van boven naar beneden.
Een hokje van een tabel noem je een cel.



kolom 1
kolom 2
kolom 3
rij 1 →
rij 2 →
rij 3 →
cel

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Dus .....

Een tabel: Een overzichtelijke weergave in een schema.
Doel: Uit een tabel kun je informatie halen.
Rij: loopt van rechts naar links.
Kolom: loopt van boven naar beneden. 
Cel: Eén hokje van een tabel noem je cel. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Tabellen
Soms plaatsen mensen informatie in een tabel om het overzichtelijk te maken.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions


In de linker kolom staat vaak welke informatie je in de rijen vindt.

In de bovenste rij staat vaak welke informatie je in de kolommen vindt.

Bij het aflezen van informatie uit
een tabel zoek je de cel op waar
de rij en kolom waar je iets over
wilt weten elkaar kruisen.

Bijvoorbeeld






Je wilt weten welk cijfer leerling 4
voor het verslag heeft gehaald.

Hoe pak je dit aan?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Weeroverzicht
Wat voor weer wordt het zaterdag in Noorwegen?
Kijk naar de tabel en gebruik de legenda. 
Welke informatie kun je nog meer aflezen uit de tabel?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions


Welke zin is waar?
A
Deze tabel heeft 4 kolommen en 3 rijen.
B
Deze tabel heeft 3 kolommen en 4 rijen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Cel
Kolom
Rij
Van links naar rechts
Van boven naar beneden
Een hokje in een tabel 

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Rekenen met tabellen
Met de informatie uit een tabel kun je berekeningen uitvoeren.




Bijvoorbeeld
Mariëlle heeft een bijbaantje. Ze krijgt hiervoor 4 euro per uur. Ze maakten in een tabel bij hoeveel uur ze in een week werkt. Hoeveel euro heeft Mariëlle op dinsdag verdiend?


Eerst zoek je op welke informatie je nodig hebt: het aantal
uren op dinsdag. Dan reken je de som uit: 1,5 x 4 = 6 euro.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Joop heeft de kasten in de woonkamer en de slaapkamer gemaakt. Hoeveel planken heeft hij tot nu toe gebruikt?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

In de tabel hiernaast staat het minimum jeugdloon van 2018 weergegeven.
Schrijf op hoeveel euro iemand van 17 met een fulltime baan per week verdient.



Slide 13 - Open question

This item has no instructions


Joop bouwt zijn eigen kasten en heeft in een tabel opgeschreven wat daarvoor nodig is. Hij hoeft alleen nog de boeken-kast te maken. In de gereedschapskist liggen nog 30 schroeven. Is dat genoeg?
A
Ja, hij heeft genoeg schroeven.
B
Nee, hij heeft te weinig schroeven.

Slide 14 - Quiz

Welke informatie heb je nodig? Zoek in de linker kolom de boekenkast. Zoek in de bovenste rij de schroeven. Waar deze rij en kolom elkaar kruisen, vind je het getal dat je nodig hebt.
Hoeveel betaal je als je 6 schriften tegelijk koopt?
A
6 x 0,40 = € 2,40
B
0,90 + 0,70 + 0,40= € 2,00
C
3 x 0,70 = € 2,10
D
2 x 0,90 = € 1,80

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel euro verdient iemand van 19 jaar meer per uur dan iemand van 17 jaar?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Tabel invullen
Tanja en Sjoerd hebben een bijbaantje. Tanja werkt in januari 26 uur, februari 23 uur, maart 25 uur. Sjoerd werkt in januari 21 uur, februari 22 uur, maart 26 uur. 
Vul de tabel in:



Januari
Februari
Maart
Tanja
26 uur
Sjoerd

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

VOORBEELD:
Tanja en Sjoerd hebben een bijbaantje. Tanja werkt in januari 26 uur, februari 23 uur, maart 25 uur. Sjoerd werkt in januari 21 uur, februari 22 uur, maart 26 uur. 
Vul de tabel in:



Januari
Februari
Maart
Tanja
26 uur
23 uur
25 uur
Sjoerd
21 uur
22 uur
26 uur

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Aan het werk!
Verder met je boek waar je gebleven was.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Begrippen uit deze les
  • Kolom
  • Cel
  • Rij 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions