Les 30 - Alinea's en functiewoorden

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat hebben we behandeld?
  • Structuur van de tekst
  • Welke twee dingen doe je in de inleiding?
  • Hoe zit de kern in elkaar?
  • Elke alinea bestaat uit een kernzin
  • Het slot van een tekst: samenvatting, conclusie, activeren, antwoord op de vraag uit de inleiding

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Alinea's
  • Elke alinea heeft een kernzin
  • De alinea's volgen elkaar logisch op
  • Ieder alinea heeft zijn eigen functie
  • Opsomming, voor- en nadeel

Slide 5 - Slide

Functiewoorden
  • Een functiewoord kondigt de functie van de alinea aan
  • De schrijver vertelt je letterlijk wat je kunt verwachten
  • Bijvoorbeeld: 'De conclusie is....' 
    Het woord 'conlusie' is dan het functiewoord.
  • Het functiewoord staat meestal aan het begin van een alinea

Slide 6 - Slide

Voorbeelden functiewoorden
  • aanleiding
  • voorbeeld
  • uitleg
  • anekdote
  • argument
  • afweging
  • constatering
  • analyse
  • definitie
  • gevolg
  • oplossing
  • advies
  • verklaring

Soms moet je zelf bedenken wat de functie van de alinea is.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Werkfase
  • Ga naar les 30 van je boek, p. 64-65
  • Maak vraag 1, 2, 3, 4 en 5 
  • Heb je een vraag? Ik kom langs.
  • Je hebt 15 minuten de tijd
  • Ben je klaar? Ga verder met 6 t/m 11
  • We bespreken de eerste drie vragen in de les
timer
20:00

Slide 12 - Slide