1m blok 1 week 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 1

Kijken en luisteren

Luistermanieren

Wat voor manieren zijn er
om ergens naar te luisteren?

Luistermanieren

Een gesprek tussen een visser en een agent

Op welke manier moet je luisteren om te vertellen waar het verhaaltje over gaat?

1. globaal
2. precies
3. selectief

Een gesprek tussen een visser en een agent

• Agent: Meneer, u bent op heterdaad betrapt op vissen. Dat is hier verboden en dit grapje gaat u twintig euro kosten.
  
• Visser: Maar agent, u vergist zich! Ik ben helemaal niet aan het vissen. Ik geef mijn regenworm zwemles.
  
• Agent: Nou, laat u mij die regenworm dan maar eens zien.
  
• Visser: Kijk, hier is hij. Ziet u wel? Zo aan mijn hengel kan hij niet verdrinken.
  
• Agent: Het spijt me, maar nu moet ik u veertig euro boete geven.
  
• Visser: Hoezo dat dan?
  
• Agent: Die regenworm van u, die heeft geen zwembroek aan. En naaktzwemmen is hier niet toegestaan.
  

Op welke manier moet je luisteren hoe vaak het woordje ‘u’ in de tekst wordt genoemd?

1. globaal
2. precies
3. selectief

Op welke manier moet je luisteren om het verhaal te kunnen samenvatten?

1. globaal
2. precies
3. selectief

Spreken

instructies geven 

Uitleggen hoe je iets moet doen. 

Noem momenten in je leven dat je instructies tegenkomt. 

 

instructies geven

- vertel in stappen 

- gebruik werkwoorden in gebiedende wijs (doe-woorden)

- gebruik signaalwoorden (eerst, dan, daarna)

Het moet volledig zijn!

pagina 115, pak een pen en papier, opdracht 59 in tweetallen.

Welke luistermanier gebruik je om naar een instructie te luisteren?

1. Globaal luisteren
2. Selectief luisteren
3. Precies luisteren

Welk tekst/ spreekdoel hoort bij een instructie?

1. Amuseren
2. Uitleg geven
3. Overhalen
4. Informeren

tekst en beeld 

Tekst en beeld vullen elkaar aan. 

Pak je laptop en begin aan opdracht 61. 

Let op de punten uit de theorie. 

Ik weet wat het verschil is tussen globaal luisteren, precies luisteren en selectief luisteren.

1. ja
2. nee

Ik weet wat de kenmerken zijn van een goede instructie.

1. ja
2. nee

Ik weet dat tekst en beelden elkaar aan kunnen vullen.

1. ja
2. nee