This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
3.5 mengsels scheiden
Slide 1 - Slide
Oplossing
Als 1 of meerdere stoffen (vloeibaar, vast of gas) volledig oplossen in een vloeistof en hieruit een heldere vloeistof ontstaat, noemen wij dit een oplossing. Suikerwater, zoutwater, kraanwater zijn hier voorbeelden van.
Slide 2 - Slide
Kenmerken van een oplossing
Oplossing is altijd helder en doorzichtig.
Je ziet geen zwevende stofdeeltjes in de vloeistof.
Oplossing is soms kleurloos maar kan ook een kleurtje hebben zoals siroop.
Slide 3 - Slide
Suspensie
Als een vaste stof niet voor een deel of in zich geheel niet in een vloeistof kan oplossen, ontstaat er een troebelachtige mengsel. Dit noemen wij een suspensie. Krijtwater, modder en jus d'orange zijn hier voorbeeld van.
Slide 4 - Slide
Kenmerken van een suspensie
Suspensie is altijd troebel.
Er zweven overal stofdeeltje in de vloeistof.
Als een suspensie een tijdje blijft staan, zakt alle vaste stofdeeltjes naar de bodem.
Slide 5 - Slide
Emulsie
Als 2 of meerdere vloeistoffen niet goed met elkaar kunnen mengen ontstaan er verschillende laagjes op elkaar. Dit noemen wij een emulsie.
Mayonaise, pindakaas en zeep zijn hier voorbeelden van.
Slide 6 - Slide
Kenmerken van een emulsie
2 of meerdere vloeistoffen door elkaar of op elkaar.
Het zijn altijd vloeistoffen.
Slide 7 - Slide
Mengsels scheiden
Een mengsel bestaat uit meerdere molecuulsoorten. Bij het scheiden van een mengsel worden deze moleculen per soort gesorteerd: de moleculen zelf veranderen niet!
Slide 8 - Slide
Bezinken en afschenken
Slide 9 - Slide
Filtreren
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Indampen
Slide 13 - Slide
Destilleren
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Adsorberen
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Slide 18 - Slide
huiswerk
vragen maken van 3.5
Slide 19 - Slide
Veranderen de moleculen wanneer je een mengsel gaat scheiden?
A
Ja
B
Nee
Slide 20 - Quiz
Op welk verschil berust de scheidingsmethode destilleren?
A
Deeltjesgrootte
B
Kookpunt
C
Dichtheid
D
Oplosbaarheid
Slide 21 - Quiz
Hoe noem je de stof die door een filter heen loopt?
A
Residu
B
Oplosmiddel
C
Filtraat
D
Destillaat
Slide 22 - Quiz
Welke stof wordt opgevangen in het destillaat?
A
Stof met laagste kookpunt
B
Stof met hoogste kookpunt
C
Stof met laagste smeltpunt
D
Stof met hoogste smeltpunt
Slide 23 - Quiz
Je hebt een mengsel van kamfer (vaste stof), krijt en zout. Wat is de eerste stap die je doet om dit te scheiden?