5.3 BTW

5.3 Belasting op shoppen.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

5.3 Belasting op shoppen.

Slide 1 - Slide

5.3
vragen 5.2? omzet berekenen
5.2 nakijken
uitleg 5.3 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  1. Je weet wat btw is.
  2. Je kunt uitleggen waarom de btw een indirecte belasting is.
  3. Je weet wat de consumentenprijs is en hoe je deze berekent.
  4. Je kunt van de consumentenprijs terugrekenen naar de verkoopprijs exclusief btw.
  5. Je hebt paragraaf 5.3 goed begrepen.

Slide 3 - Slide

Wat is btw?
Waar staat het voor?
  • Btw staat voor Belasting over de Toegevoegde Waarde
  • Een ander woord voor btw is omzetbelasting.
  • Het is een belasting die de winkelier moet optellen bij zijn verkoopprijs
  • Hoeveel procent is de btw in Nederland? 9%  of 21%

Slide 4 - Slide

consument betaalt
overheid ontvangt
winkelier = door geef luik

Slide 5 - Slide

REKENEN MET BTW

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Rekenen btw
Verkoopprijs=121% of 109%
Gebruik verhoudingstabel! 
Btw op een Ipad. Ipad is luxe behoefte dus 21%. In de winkel te koop voor 699,-. Hoeveel bedraagt de btw?

699/121*21= € 121,31
van 121% naar tussenstap 1, daarna door naar 21%

 
%
121
21
699
?

Slide 8 - Slide

hoe zal de berekening voor de consumentenprijs eruit zien. 
tip: begin met berekening voor verkoopprijs!

Slide 9 - Slide

Consumentenprijs berekenen
  • Inkoopprijs
  • brutowinstmarge
__________________ +
  • Verkoopprijs
  • btw
__________________ +
  • Consumentenprijs   = prijs die wij in de winkel betalen

Slide 10 - Slide

Consumentenprijs
  • Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag.
  • Dit is het bedrag dat ik als bedrijf ontvang ZONDER btw.
  • Consumentenprijs = verkoopprijs + btw.
  • Dit is het bedrag wat ik als bedrijf ontvang MET btw.
  • Bedrijven moeten de btw afstaan aan de overheid, dus zij houden alleen de verkoopprijs over.

Slide 11 - Slide

Consumentenprijs berekenen
  • Inkoopprijs
  • brutowinstmarge
__________________ +
  • Verkoopprijs
  • btw
__________________ +
  • Consumentenprijs   = prijs die wij in de winkel betalen
Benno Roek koopt jeans in voor 25 euro per stuk. Op jeans zit 21% BTW hij rekent een brutowinstopslag  van 70%. wat is de consumentenprijs?

Slide 12 - Slide

Consumentenprijs berekenen
  • Inkoopprijs
  • brutowinstmarge
__________________ +
  • Verkoopprijs
  • btw
__________________ +
  • Consumentenprijs  
inkoop 25
brutowinstmarge 70% =
25:100x 70= 17,50

verkoopprijs= 25 + 17,50 = 42,50

42,50 +21% = consumentenprijs
42,50:100 x 21 =8,93
42,50 + 8,93 = 51,43

Slide 13 - Slide

Aan de slag 
blz 138 t/m 141
opdracht  37 t/m 52 

deel 2: video, quiz, rekenen, doelstellingen

Slide 14 - Slide

Quiz

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Waarom houdt de onderneming geen rekening met btw bij de nettowinst berekening?
A
Omdat hij dit bedrag dan als extraatje mag houden.
B
Het bedrag aan btw moet hij toch weer afdragen aan de belastingdienst.
C
Hierdoor weet de ondernemer zeker dat hij genoeg geld heeft.
D
Hij houdt wel rekening met btw!

Slide 17 - Quiz

BTW gaat naar de overheid
A
waar
B
nietwaar

Slide 18 - Quiz

Een nieuwe geluidsbox kost € 1000,- exclusief BTW. Hoeveel kost de box inclusief BTW? (Btw= 21%)
A
1210
B
1220
C
1021
D
1012

Slide 19 - Quiz

Rekenen met BTW
21% BTW
9% BTW
Exclusief BTW
100%
100%
BTW
21%
9%
Inclusief BTW
121%
109%

Slide 20 - Slide

Chez le patron
1. De rekening bedroeg €168 incl. 5,5% btw.
Bereken het bedrag van de rekening exclusief btw.
A
168 / 105,5 x 100 = € 159,24
B
168 / 100 x 94,5% = €158,76

Slide 21 - Quiz

Berekening
  • Snoep is voedsel (primair goed), dus de btw is 9%.
  • De verkoopprijs is 2 euro.
  • De consumentenprijs = verkoopprijs + btw.
  • Dus consumentenprijs = 2 / 100 x 109 = 2,18

  • Of consumentenprijs = 2 x 1.09 = 2,18
  • Of eerst 9% uitrekenen en bij de verkoopprijs optellen

Slide 22 - Slide

Rekenen
blz 154 + 155
opdracht 10, 12
15 en 17

Slide 23 - Slide

Leerdoelen
  1. Je weet wat btw is.
  2. Je kunt uitleggen waarom de btw een indirecte belasting is.
  3. Je weet wat de consumentenprijs is en hoe je deze berekent.
  4. Je kunt van de consumentenprijs terugrekenen naar de verkoopprijs exclusief btw.
  5. Je hebt paragraaf 5.3 goed begrepen.

Slide 24 - Slide