Vochtbalans

Leerdoelen
Je kunt benoemen wat een vochtbalans is.
Je kunt de termen negatieve en positieve vochtbalans uitleggen.
Je kunt uitleggen wat er bedoelt wordt met input en output.
Je kunt een vochtbalans opschrijven en uitrekenen.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 2 min

Items in this lesson

Leerdoelen
Je kunt benoemen wat een vochtbalans is.
Je kunt de termen negatieve en positieve vochtbalans uitleggen.
Je kunt uitleggen wat er bedoelt wordt met input en output.
Je kunt een vochtbalans opschrijven en uitrekenen.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vochtbalans
Verschil tussen hoeveelheid vocht die iemand opneemt en uitscheidt binnen 24 uur.

Vochtbalans = inkomend vocht - uitkomend vocht
                                     input                            output



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Waarom een vochtbalans?
Als verzorgende/verpleegkundige maak je een vochtbalans op om:

  • na te gaan of een zorgvrager voldoende vocht inneemt
  • na te gaan of een zorgvrager niet meer vocht uitscheidt dan hij inneemt
-Bij bepaalde ziektes, zoals hartfalen. Medicatiegebruik, zoals prednison. Bij veelvuldig braken en/of diarree. Bij hoge koorts

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Gemiddelde input
Vocht: 1000 tot 1500 ml
Vast voedsel: 600-900ml
Oxidatie: 400ml = vocht komt vrij in het lichaam als eiwit, vetten en koolhydraten uit eten worden omgezet in energie. 


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Gemiddelde output
Urine: ongeveer 1400 ml per dag
Ontlasting: 100ml 
Ademhaling: 500ml
Zweten: 500 ml


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

laten oefenen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Normale urineproductie
De hoeveelheden kunnen sterk variëren. ​

Dagelijks minimaal 500 milliliter aan urine produceren om afvalstoffen te kunnen afvoeren. ​
Ouderen 700 milliliter, omdat de nierfunctie afneemt. ​

In een gezonde blaas kan ongeveer een halve liter urine (400-600 ml). Bij een vochtintake van 2 liter vocht p/d) zal iemand ongeveer 6 tot 8 keer per dag plassen (per keer gemiddeld 300-500 ml).


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Een vochtbalans bijhouden is een hulpmiddel bij het controleren of een zorgvrager niet uitdroogt
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Noem twee symptomen van uitdroging
A
veel urineproductie
B
sufheid
C
afgenomen elasticiteit vd huid
D
geen dorst

Slide 19 - Quiz

Bij uitdroging is het van belang de vochtbalans aan te vullen > dit komt volgende week
Een slechte huidturgor duidt op een positieve vochtbalans
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Braken is een reden voor het starten van een vochtbalans?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meest belangrijkste verpleegkundig aandachtspunt bij hartfalen?
A
Vochtbalans
B
Lage bloeddruk
C
Stress
D
Cholesterol

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer spreek je van een negatief vochtbalans?
A
Meer vocht in dan uit.
B
Meer vocht uit dan in.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent dehydratie?
A
uitdroging
B
ondervoeding
C
bloedvergiftiging
D
zuurstofgebrek

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen behaald?
Je kunt benoemen wat een vochtbalans is.
Je kunt de termen negatieve en positieve vochtbalans uitleggen.
Je kunt uitleggen wat er bedoelt wordt met input en output.
Je kunt een vochtbalans opschrijven en uitrekenen.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions




Zijn er nog vragen??







Zijn er nog vragen??

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Verdiepingsopdracht
1. Casus: Vochtbalans bij een cliënt
Lees de onderstaande casus en beantwoord de vragen:
Casus:
Meneer de Groot is een 75-jarige cliënt die herstelt van een longontsteking. Hij is verminderd mobiel en heeft weinig eetlust, waardoor zijn vochtinname laag is. Meneer de Groot heeft droge slijmvliezen, een lage bloeddruk, en voelt zich regelmatig duizelig als hij opstaat. Daarnaast is zijn urine donker van kleur en produceert hij kleine hoeveelheden.
• Vraag 1: Wat zijn de signalen in deze casus die wijzen op een verstoorde vochtbalans?
• Vraag 2: Stel een zorgplan op voor meneer de Groot om zijn vochtbalans te herstellen. Beschrijf hierin minimaal vier interventies die je als verzorgende IG kunt toepassen. Denk aan het monitoren van vochtinname, overleg met een arts over medicatie, of praktische tips om vochtinname te bevorderen.

Bespreek  je antwoorden met je medestudent welke verschillen en  overeenkomsten zijn er?

Slide 27 - Slide

This item has no instructions