This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Lessonup.app
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
- Ik heb kunnen checken hoe goed ik de passé composé begrijp
- Ik kan de passé composé toepassen in een stukje tekst over mijn weekend.
Slide 2 - Slide
Maar eerst kijken we hoe goed je hebt geleerd. Wat is de vertaling van het woord: Chez
A
bij
B
waarom
C
volgende
D
natuurlijk
Slide 3 - Quiz
Wat is de vertaling van het woord: L'oncle
A
de tante
B
de oom
C
de neef
D
de nicht
Slide 4 - Quiz
Wat is de vertaling van het woord: La voisine
A
de buurman
B
de nicht
C
de tante
D
de buurvrouw
Slide 5 - Quiz
Wat is de vertaling van het woord: Qui
A
wat
B
wie
C
wanneer
D
waarom
Slide 6 - Quiz
Wat is de vertaling van het woord: l'argent
A
de neef
B
de buurman
C
het geld
D
de tuin
Slide 7 - Quiz
Sleep de Franse vertaling naar de Nederlandse zin
timer
1:00
Tu as quel âge?
Tu as passé un bon weekend?
Oui, j'ai regardé un film.
C'est mon copain.
Hoe oud ben jij?
Dat is mijn vriend.
Ja, ik heb een film gekeken.
Heb je een leuk weekend gehad?
Slide 8 - Drag question
Zet de maanden op volgorde
janvier
février
mars
avril
mai
juin
juillet
août
octobre
septembre
novembre
décembre
Slide 9 - Drag question
De passé composé bestaat uit: onderwerp + vorm van het werkwoord avoir + voltooid deelwoord (é)
A
C'est correct
B
Ce n'est pas correct
Slide 10 - Quiz
Vertaal naar het Frans: Jij hebt gelachen
timer
0:45
Slide 11 - Open question
Vertaal naar het Frans: Wij hebben gegeten
timer
0:45
Slide 12 - Open question
Vertaal naar het Frans: Hij heeft gepraat
timer
0:45
Slide 13 - Open question
Vertaal naar het Nederlands: J'ai demandé
timer
0:45
Slide 14 - Open question
Opdracht: je schrijft over het afgelopen weekend. - Gebruik in iedere zin de passé composé en minstens 5 woorden. - Begin de zinnen met beginwoorden zoals hieronder aangegeven: Zin 1: Samedi ... Zin 2: Après ... Zin 3: Dimanche ... Zin 4: Et ...
timer
5:00
Slide 15 - Open question
Les devoirs
Leren: - vocabulaire A, B & E - de getallen t/m 100