poser des questions Grandes Lignes 1havo/vwo 6ème édition

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Comment poser une question?

poser une question

• zonder vraagwoord
• met vraagwoord

Intonatie; zet een vraagteken achter de zin

Tu habites à Helmond.

Tu habites à Helmond?

zonder vraagwoord

1

met vraagwoord

welke vraagwoorden zijn er?

où                              =          waar                   

comment               =          hoe                 

quand                     =           wanneer

combien de          =           hoeveel

pourquoi                =           waarom

qui                             =          wie

que (quoi)              =          wat

Où

Tu habites où?  (intonatievraag vraagwoord achteraan)

Où habites-tu? (vraagwoord vooraan + inversie: pv-ond)

quand

Tu vas nager quand?   

Quand vas-tu nager?

Comment

  Tu t'appelles comment?

Comment t'appelles-tu?

Combien

 Tu manges combien de fruits par jour?

Combien de fruits manges-tu par jour?

Que 

Qu'est-ce que tu fais?

Qui

Tu cherches qui?

Qui cherches-tu?

C'est qui?  C'est mon copain.

A vous de jouer!!

Welke vertaling is goed?
Waar werk jij?

1. Tu où travailles?
2. Tu travailles où?
3. Travailles-tu où?

Welke vertaling is goed:
Hoe werkt dat?

1. Comment ça fonctionne?
2. Comment fonctionnes-ça?
3. ça fonctionnes comment?

Vertaal: Waar woon jij?

Vertaal: Vind jij Parijs leuk?

welke vraagwoorden ken je?

vertaal: Hoe gaan wij naar het café?

vertaal: wat gaan we daarna doen?

Zou giraf de bal van kangoeroe terugvinden?

........kijk hoe het afloopt!