Thema 9 Bs3 Eiwitsynthese

1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • opdracht 15 en 16 bespreken
  • je kent de bouw en functie van RNA
  • je kunt beschrijven hoe eiwitsynthese plaatsvindt

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

RNA
DNA kan worden gekopieerd tot RNA

RNA kan de celkern wel uit

Wat zijn de verschillen tussen RNA en DNA?

Slide 5 - Slide

stap 1: messenger RNA (m-RNA) maken
messenger RNA  is een "boodschappenlijstje"
Let op!       m-RNA bestaat maar uit 1 streng
m-RNA heeft geen thymine maar uracil (BINAS)

Slide 6 - Slide

Stap 2. mRNA verlaat de celkern

Slide 7 - Slide

Ribosomen
  • De afgelezen kopie heet RNA
  • Het RNA wordt in het ribosoom (eiwitfabriekje in de cel) vertaald naar het juiste eiwit. 

Slide 8 - Slide

codon
codon
codon
codon
codon
codon
codon
codon
codon
RNA-polymerase maakt een RNA-streng: een kopie van het gen voor het hormoon oestrogeen.
Welke aminozuren coderen voor deze codons? 
Waar kan je dat vinden?
vormen samen een polypeptide (oftewel een eiwit, in dit geval het hormoon oestrogeen)

Slide 9 - Slide

Verwerking
Maak opdracht 23
timer
5:00

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Stap 3. translatie

Slide 12 - Slide

3 letters mRNA: CODON
AUG = startcodon
UGA = stopcodon

Slide 13 - Slide

OEFENING:


Welke aminozuren worden gecodeerd door dit stuk DNA?

DNA:
ATGACTTGGCCCAGAGGAUAA


Slide 14 - Slide

Welke aminozuren worden gecodeerd door dit stuk DNA?
DNA:
ATGACTTGGCCCAGAGGAUAA
1) Noteer de code van het mRNA
2) Zoek op in het schema van de genetische code op welke aminozuren worden ingebouwd in het eiwit?

Slide 15 - Slide

Welke aminozuren worden gecodeerd door dit stuk DNA?
DNA:
TAC.TGA.ACC.GGG.TCT.CCT.
ATT

code van het mRNA:
AUG.ACU.UGG.CCC.AGA.GGA.UAA

Aminozuren:
Met.Thr.Trp.Pro.Arg.Gly.(stop)

Slide 16 - Slide

Verwerking
Maak opdracht 24, 25, 26

Slide 17 - Slide

Noem drie verschillen tussen
DNA en RNA.

Slide 18 - Open question

Langs een van de nucleotideketens van een DNA-molecuul wordt een RNA-molecuul gevormd. Deze keten heeft de nucleotidesequentie CGGATACGGTTA.
Wat is de sequentie van nucleotiden in het RNA-molecuul dat hierlangs wordt gesynthetiseerd?

Slide 19 - Open question

In de afbeelding worden gelijktijdig meerdere RNA-moleculen gevormd.
In welke richting wordt het DNA afgelezen: in de richting van A of in de richting van B? Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Open question

Voor welk aminozuur bevat het codon ACG de code?
A
serine
B
cysteïne
C
tryptofaan
D
threonine

Slide 21 - Quiz

Welk van de onderstaande codons is geen stopcodon?
A
UAA
B
UGA
C
UAG
D
UAU

Slide 22 - Quiz

Zelf werken
opdracht 21-26  afmaken
begrippenlijst 9.3 maken




Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video