-Sporten versterkt je ademhalingsspieren en zorgt dat je longinhoud groter wordt
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Video
Waarom doet de dode ruimte niet mee met de gaswisseling?
A
De lucht zit niet in het ademhalingsstelsel
B
Gaswisseling vindt alleen plaats in de longblaasjes
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Video
Hoeveel lucht adem je in en uit: Ademvolume
Ademvolume: het ademvolume is de hoeveelheid lucht die je uitademt in rust. Bij de inademing zijn er wel spieren betrokken. De uitademing gaat onder invloed van de zwaartekracht.
Slide 9 - Slide
Hoeveel lucht adem je in en uit: Vitale capaciteit
Vitale capaciteit: de vitale capaciteit is de hoeveelheid lucht die je uitademt na een hele diepe inademing en een krachtige uitademing. Bij het bepalen van de vitale capaciteit worden bij de uitademing de buikspieren en de binnenste tussenribspieren gebruikt.
Slide 10 - Slide
Hoeveel lucht adem je in en uit: Restvolume & longcapaciteit
Restvolume: zelfs na een hele diepe uitademing blijft er nog lucht achter in je longen. Deze achtergebleven hoeveelheid lucht noemen we het restvolume.
Longvolume of longcapaciteit: dit is de werkelijke inhoud van de longen. Deze bestaat uit de (te meten) vitale capaciteit en het restvolume van de longen.
Slide 11 - Slide
Hoeveelheid lucht die bij een rustige ademhaling wordt in- of uitgeademd
Deel van je ademhalingsstelsel waarvan de lucht niet de longblaasjes bereikt (ongeveer 150ml)
Hoeveelheid lucht die in de longen achterblijft na zo diep mogelijke uitademing
Hoeveelheid lucht die maximaal per ademhaling kan worden in- of uitgeademd
Totale inhoud van de longen
Vitale capaciteit
Ademvolume
Restvolume
Dode ruimte
Longvolume
Slide 12 - Drag question
1
5
6
7
Vitale capaciteit
Ademvolume
Restvolume
Longvolume
Slide 13 - Drag question
Bij een gewone inademing is de hoeveelheid lucht in de longen gelijk aan:
A
de vitale capaciteit
B
het ademvolume + reserve volume
C
de vitale capaciteit + restvolume
D
het ademvolume + restvolume
Slide 14 - Quiz
1: De vitale capaciteit is de hoeveelheid lucht die (1) per ademhaling kan worden in – of uitgeademd
2. Je vitale capaciteit is (2) dan je longvolume
A
1: maximaal
2: groter
B
1: minimaal
2: groter
C
1: maximaal
2: kleiner
D
1: minimaal
2: kleiner
Slide 15 - Quiz
De borstademhaling begint met
A
samentrekken tussenribspieren
B
samentrekken middenrif
C
luchtdruk daling in de longen
D
vergroting van de longen
Slide 16 - Quiz
Om te onthouden:
Totale longvolume =
Restvolume (altijd in de long) + Vitale Capaciteit (maximaal inademen)