Het golfkarakter overheerst, dus het elektron gedraagt zich als golf
De onbepaaldheid van plaats is vaak groter dan de diameter van het atoom, dus het elektron kan zich buiten het atoom bevinden
De positie van een enkel elektron is niet te bepalen, maar bij een heleboel metingen krijg je een waarschijnlijkheidsverdeling = elektronenwolk
Slide 5 - Slide
Deeltje in een doosje
Een deeltje wordt in een 1-D model voorgesteld als staande debroglie golven in een afgesloten ruimte (= doosje)
De halve golflengte moet een geheel aantal keren in het doosje passen, n = 1 = halve golflengte, n =2 = hele golflengte, etc
Hoe groter de amplitude van de staande golf, hoe groter de kans om het deeltje op die plek aan te treffen
In een buik is de kans het grootst in een knoop minimaal
De waarschijnlijkheid in elk punt van de ruimte is gelijk aan het kwadraat van de amplitude van de staande golf
Hoe kleiner de ruimte (= doosje), hoe kleiner de maximale debroglie golflengte en des te grote zijn de impuls en de energie
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Golflengte en energieniveaus
Voor de energie van quantumtoestand n geldt:
Als L groot is, dan is de energie van de quantumtoestand laag
In grote moleculen (grote doosjes) kunnen elektronen makkelijker in de aangeslagen toestand geraken, dan in kleine moleculen.
atomen met een kleine bohrstraal hebben een grote nulpuntsenergie
En=8mL2h2⋅n2
Slide 8 - Slide
Golflengte en energieniveaus
Hoe kleiner de ruimte (= het doosje = l) hoe kleiner de maximale debroglie golflengte
lange moleculen hebben een lage nulpuntsenergie en kunnen fotonen uit het zichtbare gebied absorberen
Hoe kleiner het atoom, des te groter is de energie van de grondtoestand
Bij een grotere debroglie-golflengte hoort een kleinere impuls en dus een kleinere energie van de grondtoestand en van de aangeslagen toestanden. Hierdoor is de energie nodig voor een energiesprong van de grondtoestand naar een aangeslagen toestand kleiner.
En=8mL2h2⋅n2
E=h⋅λc
λdebroglie=ph
Slide 9 - Slide
Grote moleculen
In grote moleculen kunnen elektronen dus makkelijker in de aangeslagen toestand geraken dan in kleine moleculen of in losse atomen.
Dit komt omdat elektronen in een groot molecuul meer plek hebben dan in een enkel atoom.
Kleurstofmoleculen zijn vaak erg groot. De kleur van de kleurstof wordt dan bepaald door de golflengtes die niet geabsorbeerd zijn en die dus niet voor elektronen in aangeslagen toestanden hebben gezorgd
E=h⋅λc
p=λh
Slide 10 - Slide
Grote moleculen
In grote moleculen kunnen elektronen dus makkelijker in de aangeslagen toestand geraken dan in kleine moleculen of in losse atomen.
Dit komt omdat elektronen in een groot molecuul meer plek hebben dan in een enkel atoom.
Kleurstofmoleculen zijn vaak erg groot. De kleur van de kleurstof wordt dan bepaald door de golflengtes die niet geabsorbeerd zijn en die dus niet voor elektronen in aangeslagen toestanden hebben gezorgd
Δx⋅Δp≥4πh
E=h⋅λc
p=λh
Slide 11 - Slide
Meerdere deeltjes in een doosje
Extra regel: er mogen zich maximaal twee deeltjes in dezelfde quantumtoestand bevinden
Als er bijvoorbeeld zes elektronen vrij kunnen bewegen in een doosje dan zijn de eerste drie energieniveaus bezet: 2 per niveau
Een elektron dat dan in de aangeslagen toestand geraakt kan dan alleen maar springen van het 3e naar het 4e niveau
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Video
Demo Quantumdots
Slide 15 - Slide
Quantumdots
De flesjes bevatten allemaal verschillende soorten quantumdots
Quantumdots zijn kleine bolletjes mee daarin cadmium, seleen, zwavel en zink.
Slide 16 - Slide
Quantumdots
Geen licht op quantumdot: de elektronen zijn in de grondtoestand
Als er licht opvalt gaan de elektronen naar de geleidingsband
In de geleidingsband vallen ze door warmte af te staan terug naar het laagste energieniveau van de geleidingsband
Slide 17 - Slide
Quantumdots
Aangekomen bij de grens van de verboden zone (= band gap) kunnen ze niet verder zakken.
Om terug te kunnen komen in de valentieband (grondtoestand) moeten ze een foton (= energie) uitzenden
Slide 18 - Slide
Quantumdots
Per kleur verschild de grootte van de verboden zone en de grootte van de geleidingsband
Als quantumdots licht uitzenden van een andere kleur, dan hebben ze de kleur die erop geschenen is, opgenomen.
Het elektron is dan verhuisd van de geleidingsband naar de valentieband
Slide 19 - Slide
uitleg 14.7: tunneling
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Tunneling
In het deeltje in een doosje model zijn de wanden niet ondoordringbaar
De wanden worden gezien als een energie barrière
Slide 26 - Slide
Tunneling
Het doosje kunt je ook zien als energieput, waar energie aan het deeltje moet worden toegevoegd zodat het kan ontsnappen
Energie barrière = grijze gebied in plaatje = een gebied waarin het opgesloten deeltje kinetische energie verliest aan bijvoorbeeld de elektrische energie doordat het elektrisch veld in de barrière tegengesteld gericht is.
Slide 27 - Slide
Hoogte barrière
Hoogte wand = uittree energie, energie nodig om deeltje vrij te maken.
Bij een elektron: uittree energie = ionisatie energie
Uittree-energie
Slide 28 - Slide
Breedte barrière
Breedte barrière = breedte wanden van het doosje = de uitgebreidheid van het tegenwerkende krachtveld
De energie barrière neemt sterk af me de afstand tot de kern
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Video
voorbeeld Tunnelen
Een sterk elektrisch veld buiten de energieput trekt aan de elektronen in de put.
Het energieniveau van de barrière buiten het metaal neemt dan sterk af met de afstand
Het blijkt dat elektronen met onvoldoende energie om uit de punt te ontsnappen, nu door de barrière heen 'tunnelen'.
Slide 31 - Slide
Tunnelen
Als energie barrières van de wanden van het doosje niet oneindig hoog en breed zijn, dringt de waarschijnlijkheidsverdeling een eindje in de wand door.
Slide 32 - Slide
Tunnelen
Afhankelijk van de hoogte en de breedte van de wand is er ook een kleine kans dat je het deeltje buiten het doosje kunt waarnemen.
De vorm en hoogte van de waarschijnlijkheidsverdeling in en buiten de energie barrière hangt ook af van de energie en de massa van het deeltje
Slide 33 - Slide
Tunnelen hangt af van:
Hoogte van de energie barrière: hoe hoger hoe kleiner de kans op tunnelen
Breedte van de energie barrière: hoe breder hoe kleiner de kans op tunnelen
Massa van het opgesloten deeltje: hoe groter, hoe kleiner de kans op tunnelen
De energie van het opgesloten deeltje: hoe kleiner hoe kleiner de kans op tunnelen
Slide 34 - Slide
Scanning tunneling microscoop
Er wordt een zeer gedetailleerd beeld gemaakt van een geleidend oppervlak.
Je kan individuele atomen zien
Uiteinde naald STM is slechts 1 atoom dik
Met de naald wordt het oppervlak van het materiaal afgetast
Slide 35 - Slide
Scanning tunneling microscoop
De naald beweegt op atomaire afstand langs het oppervlak van het preparaat
voor elektronen in de punt van de naald is het gebied tussen de naald en het oppervlak de barrière waar ze doorheen kunnen tunnelen
Slide 36 - Slide
Scanning tunneling microscoop
Tussen de naald en het oppervlak wordt een elektrische spanning aangelegd waardoor er een klein tunnelstroompje loopt tussen de naald en het oppervlak
De grootte van de stroomsterkte neemt sterk af als de afstand tussen het naaldje en het oppervlak toeneemt.
Slide 37 - Slide
Scanning tunneling microscoop
Door de stroomsterkte constant te houden blijft de afstand tot het oppervlak gelijk
steekt het oppervlak uit dan moet het naaldje dus omhoog
Je krijgt zo een soort hoogtekaart van het geleidend oppervlak en individuele atomen worden nu zichtbaar
Slide 38 - Slide
Alfaverval
Alfa verval is een voorbeeld van tunneling
de sterke kernkracht houdt in de kern protonen en neutronen bij elkaar
de kracht neemt snel af met de afstand
Slide 39 - Slide
Alfaverval
De sterke kernkracht houdt de deeltjes opgesloten en zorgt voor een hoge energie barrière voor alle deeltjes in de kern
de waarschijnlijkheidsverdeling van 2 protonen en 2 neutronen (= alfadeeltje) in een instabiele atoomkern strekt zich een beetje uit in en buiten de energie barrière
Slide 40 - Slide
Alfaverval
Doordat de kernkracht snel afneemt met de afstand tussen de kerndeeltjes, wint buiten de kern de afstotende elektrische kracht tussen de positieve protonen en het positieve alfadeeltje het van de aantrekkende kracht tussen de kerndeeltjes
Slide 41 - Slide
Alfaverval
Het alfadeeltje buiten de kern wordt door de afstotende elektrische kracht weggeschoten als het uit de kern is getunneld.