werkwoordspelling FT2 en motivatiebrief

Fourteens 2 - herhaling werkwoordspelling en speciale aandacht voor gebiedende wijs
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Fourteens 2 - herhaling werkwoordspelling en speciale aandacht voor gebiedende wijs

Slide 1 - Slide

Wat weet je over werkwoorden? Schrijf in steekwoorden.

Slide 2 - Open question

Hoe herken je een werkwoord in de zin?
Hoe vind je de persoonsvorm in de zin?
Welke werkwoordsvormen zijn er?
Wanneer gebruik je de gebiedende wijs?

Slide 3 - Slide

  • Het geeft een actie aan.
  • Het geeft aan wat er met iets of iemand gebeurt.
  • Het geeft aan wat iemand is.
Werkwoorden: kenmerken

Slide 4 - Slide

Schrijf 2 vormen op van het werkwoord: spelen

Slide 5 - Mind map


  • persoonsvormen in tegenwoordige of verleden tijd
  • voltooid en onvoltooid deelwoord (=tegenwoordig deelwoord)
  • gebiedende wijs
  • voltooid en onvoltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord
Werkwoorden: vormen

Slide 6 - Slide

De werkwoordenquiz: wat weet jij nog?

Slide 7 - Slide


Welke werkwoordsvorm hebben: gekroond/verkocht/ontsnapt?
A
infinitief
B
voltooid deelwoord
C
persoonsvorm
D
onvoltooid deelwoord

Slide 8 - Quiz


Een gebiedende wijs is hetzelfde als:
A
u-vorm
B
hele werkwoord
C
hij-vorm
D
gebod of bevel

Slide 9 - Quiz


Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Wij zijn gaan lopen.
A
zijn
B
lopen
C
gaan
D
gaan en lopen

Slide 10 - Quiz


Welk voltooid deelwoord staat in deze zin: De misdadiger heeft gisteren zijn afschuwelijke daad bekend.
A
bekend
B
afschuwelijke
C
heeft
D
heeft bekend

Slide 11 - Quiz


Wat is juist? Kies uit A, B of C.
A
Een volt. dw. heeft een hulpwerkwoord nodig
B
Een voltooid deelwoord begint altijd met GE
C
Een voltooid deelwoord eindigt altijd op een N
D

Slide 12 - Quiz


Een persoonsvorm
A
kan een voltooid deelwoord zijn
B
kan in tegenwoordige of verleden tijd staan.
C
verandert nooit

Slide 13 - Quiz

Persoonsvorm of voltooid deelwoord? Of allebei?
pv
ontkent
pv en voltooid dw
ontsnapt
onvoltooid dw
rennend
voltooid dw
gepraat
voltooid dw
verbeterd
pv
zijn
pv en voltooid dw
pv en voltooid dw
bedacht
verkocht

Slide 14 - Slide

  • Persoonsvorm:  in tegenwoordige of verleden tijd. 
  • Voltooid deelwoorden
  • Onvoltooid deelwoorden
  • Bijvoeglijk naamwoorden die gemaakt zijn van voltooid of onvoltooid deelwoorden.
  • Gebiedende wijs
je spelling bij:

Slide 15 - Slide

  • Andere naam: imperatief.
  • Je geeft iemand een gebod/commando/bevel.
  • Als er in een zin een gebiedende wijs wordt gebruikt, staat er geen onderwerp in.
  • De gebiedende wijs staat in de ik-vorm.
  • Het werkwoord staat vooraan in de zin.

Gebiedende wijs

Slide 16 - Slide

Draai 3x aan het rad. Schrijf de gebiedende wijs in je schrift:

Slide 17 - Slide

Wanneer gebruik je de gebiedende wijs?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide


Schrijf de eerste woorden van elke stap uit dit recept op.

Slide 20 - Slide

Wat valt je op?

Slide 21 - Open question

Motivatiebrief schrijven

Slide 22 - Slide

Wat betekent 'motivatie'?

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Motivatie is datgene wat een individu tot bepaald gedrag drijft.

Slide 25 - Slide

Stel: je schrijft een mail aan iemand om duidelijk te maken dat je gemotiveerd bent voor iets. Wat wordt jouw aanhef?

Slide 26 - Open question

Aanhef:
Beste.......,
Geachte .........,
Geachte meneer/mevrouw,
Let op hoofdlettergebruik! Mevrouw Van Klaas / Meneer Van der Stal

Slide 27 - Slide

Eerste alinea: goed onderwerp?

Slide 28 - Mind map

Eerste alinea:
Stel jezelf voor en schrijf de aanleiding van je mail/brief.

Begin niet met 'Ik'

Slide 29 - Slide

De kern bevat:
A
mijn sterke punten
B
waarom ik hiervoor kies
C
mijn ervaring
D
a, b en c

Slide 30 - Quiz

Kern:
Waarom ben jij geschikt?
Waarom wil jij iets?
Welke ervaring kan helpen?

Slide 31 - Slide

Slot:

Slide 32 - Mind map

Slot:
In het slot spreek je een hoop of een wens uit.

Bijvoorbeeld: Ik hoop dat ik langs mag komen om meer over mezelf te vertellen.

Slide 33 - Slide

Hoe zou jij de groet doen?

Slide 34 - Open question

Groet:
Met vriendelijke groet,

je naam

Slide 35 - Slide