Oefenen DIA 3

Oefenen DIA 3
4 reken vragen
3 woordschat vragen
2 alfabetische volgorde vragen
4 begrijpend lezen
2 taal vragen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 8

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefenen DIA 3
4 reken vragen
3 woordschat vragen
2 alfabetische volgorde vragen
4 begrijpend lezen
2 taal vragen

Slide 1 - Slide

Zij is over een etmaal jarig.
Wanneer is ze jarig?
A
Na 1 dag
B
Na 1 week
C
Na 1 maand
D
Na 1 jaar

Slide 2 - Quiz

4561 + 3456 = 3215 + ....

Slide 3 - Open question

7 kinderen verdelen 5 repen.
Welk stuk krijgt ieder kind?
A
5/7
B
1 2/5
C
1/2
D
3/8

Slide 4 - Quiz

3,08 gram =
A
3080 mg
B
308 mg
C
0,308 mg
D
0,00308 mg

Slide 5 - Quiz

Welk woord is het tegengestelde van: nauw (een nauwe doorgang)?
A
dik
B
smal
C
breed
D
straks

Slide 6 - Quiz

Wat hij zegt, slaat nergens op.
Hij spreekt ...
A
wartaal
B
Engels
C
onduidelijk
D
onverstaanbaar

Slide 7 - Quiz

Welk woord zegt het meest over de betekenis van: kwelgeest?
A
zwemmen
B
plagen
C
spoken
D
sporten

Slide 8 - Quiz

'hameren'
Tussen welke twee woorden in het woordenboek zal je het woord vinden?

A
Tussen halen en half
B
Tussen half en hamsteren
C
Tussen haarachtig en halen
D
Tussen hamsteren en hamvraag

Slide 9 - Quiz

Waar staan de woorden in alfabetische volgorde?
A
eerlijkheid - eerlijk - eerst - eerstgeborene
B
eerlijkheid - eerlijk - eerstgeborene - eerst
C
eerlijk - eerlijkheid - eerst - eerstgeborene
D
eerstgeborene - eerst - eerlijkheid - eerlijk

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Wat zou de beste titel zijn boven deze tekst?
A
Een schattig huisdier?
B
Bekende diersoorten
C
Huisdieren in Azië
D
Nachtdieren

Slide 12 - Quiz

Welke structuur past het best bij deze tekst?
A
probleem-oplossing
B
middel-doel
C
opsomming
D
oorzaak-gevolg

Slide 13 - Quiz

In welke zin geeft de schrijver zijn mening?
A
De ... giftig. (regel 23-24)
B
De... reacties. (regel 5-7)
C
Hopelijk ... overwaait. (regel 16-17)
D
Inmiddels ... bedreigd. (regel 12)

Slide 14 - Quiz

Lees: Bekendheid ... zegen. (regel 10)

Wat bedoelt de schrijver met deze zin?
A
De clownsvis bedreigt de plompe lori.
B
Het is fantastisch om als diersoort bekend te zijn.
C
Misschien wordt de plompe lori nog bekender dan de clownsvis.
D
Het is niet gunstig om als diersoort bekend te zijn.

Slide 15 - Quiz

Welke zin is een bedrijvende zin?
A
De secretaresse corrigeerde de fout.
B
De fout werd door de secretaresse gecorrigeerd.

Slide 16 - Quiz

Welke zin is een passief voltooide zin?
A
Ik loop vandaag naar school.
B
Hij is aan het touwtje springen.
C
De meisjes worden vandaag naar school gebracht.
D
Wij zijn vandaag naar het winkelcentrum geweest.

Slide 17 - Quiz