Werkbegeleiding

Werkbegeleiding 
Werkbegeleiding 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Werkbegeleiding 
Werkbegeleiding 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn je leervragen?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Wat is jouw rol bij werkbegeleiding?

Slide 4 - Mind map

Werkbegeleiding is de begeleiding die een ervaren collega op de werkvloer geeft aan een nieuwe collega, een stagiaire, een collega in opleiding of een vrijwilliger.

Begeleiden:
  • Op weg vergezellen
  • Escorteren
  • Konvooieren
  • Met raad en daad bijstaan
  • Coachen
  • Ondersteunen bij opleiding of studie
  • Samengaan met

Welke vaardigheden heeft een werkbegeleider nodig?

Slide 5 - Mind map

Een goede werkbegeleider:
  • deskundig als verpleegkundige;
  • heeft kennis van de organisatie;
  • heeft inzicht in het hoe en waarom van een opleiding
  • kan gesprekstechnieken op de juiste manier toepassen;
  • herkent verschillende leerstijlen of leervoorkeuren;
  • kan studenten begeleiden 
  • kan beoordelen.
De sage van de krokodillenrivier 
Oefening gericht op je referentiekader

Slide 6 - Slide

De studenten lezen de sage van de krokodillenrivier en beantwoorden de vragen.
Wie bewonder jij het meest? Waarom? Rosemary
Geoffrey
Sinbad
Frederick
Dennis
Wie bewonder jij het minst? Waarom?
Rosemary
Geoffrey
Sinbad
Frederick
Dennis



Er zijn geen goede of slechte antwoorden. Een ieder zal vanuit zijn eigen referentie kader het probleem beoordelen en zijn sympathie tonen.

Tekst
Rol opleider 
Rol begeleider 
Rol beoordelaar
Richt zich op het aanleren van de nodige competenties;
Schept leersituaties waarin de lerende de leerdoelen kan halen.
Richt zich op opleidingsproces student door coachen, adviseren en te motiveren;
Past begeleidingsstijl aan op de leerstijl van de student;
Houdt rekening met de persoonlijke ontwikkeling.


Richt zich op de waardering van het resultaat van de student. Stelt m.b.v. een  beoordelingssysteem en op basis van de eerder behaalde resultaten vast of de student voldoet aan de gestelde eisen en wat de gevolgen zijn voor het verdere leerproces.

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Doener 
Denker 
Bezinnen, dromer
Beslisser/ toepasser
Op afstand meekijken, direct feedback gegeven, heeft stimulans nodig om te schrijven
Behoefte aan structuur en duidelijke doelen, uitleg over de noodzaak van regels.
Rust om zelf op gang te komen nadat iets van alle kanten is bekeken. Zo nodig met een zetje. 
Uitdagen om de diepte in te gaan, hulp bij zelf experimenteren. 

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

Om te leren moet iedereen de hele cirkel doorlopen. Het gaat bij een leerstijl meer om het instappunt. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent methodische werkbegeleiding?

Slide 11 - Open question

Drie fasen:
1. Introductiefase o.a.:
kennismaking ; beginsituatie bepalen; afspraken maken en doelen stellen; inwerkperiode.
2. Uitvoeringsfase (werken/leren fase)
begeleiden bij het leren; leersituaties creëren; voor- en nabespreken opdrachten; praktijkleerplan beoordelen, feedback geven. 
3. Beoordelingsfase (afrondingsfase) o.a.:
nabespreking, evaluatie en beoordelen; wat is het resultaat, dit ga je beoordelen 

In welke fase wordt een POP en PAP uitgewerkt?
A
Introductiefase
B
Uitvoeringsfase
C
Beoordelingsfase

Slide 12 - Quiz

POP = persoonlijk ontwikkelplan (persoonlijke leerdoelen en opleidingsdoelen) 

PAP = Persoonlijk activiteitenplan (schema, hoe en wanneer) 
Introductie 
Kennismaking
Inwerklijst
Beginsituatie 
Persoonlijk Ontwikkelplan 
Persoonlijk Activiteitenplan

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Inwerkschema
Stel met een medestudent een lijst op van minimaal 10 punten die in een inwerklijst horen.
Centraal nabespreken

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan bij een Persoonlijk Ontwikkelplan (POP)

Slide 15 - Mind map

Een hulpmiddel om een student te helpen bij haar ontwikkeling. In dit plan legt ze afspraken vast om zichzelf te ontwikkelen tijdens haar opleiding.
In een POP schrijft een student op:
wat wil de student nog wil leren
  • de leerdoelen;
  • wat daarbij zijn/haar sterke en zwakke punten zijn;
  • wat gaat de student doen om haar leerdoelen te halen;
  • wanneer gaat deze aan deze doelen gaat werken;
  • wat ze nodig heeft om de doelen te bereiken;
wanneer ze de leerdoelen met de werkbegeleider bespreekt.
Door te werken met een POP vergroot de student haar zelfkennis. Ze leert haar sterke en minder sterke punten beter kennen. Ook leert ze om minder sterke punten te verbeteren.
Wat is het verschil tussen persoonlijke leerdoelen en opleidingsdoelen?

Slide 16 - Open question

Leerdoelen beschrijven de gewenste eindsituatie.  Deze worden opgenomen in de POP 
  1. De student die leerdoelen halen door aan leeractiviteiten of opdrachten te werken. 
  2. De werkbegeleider zorgt ervoor dat de stagiaire of collega in opleiding zo veel mogelijk van deze opdrachten kan uitvoeren.
  3. Persoonlijke leerdoelen worden niet  bepaald door de opleiding. De student formuleert ze zelf, op basis van persoonlijke leerwensen.

Slide 17 - Slide

en persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) is een hulpmiddel om een student te helpen bij haar ontwikkeling. In dit plan legt ze afspraken vast om zichzelf te ontwikkelen tijdens haar opleiding.
In een POP schrijft een student op:
wat ze nog wil leren: haar leerdoelen;
wat daarbij haar sterke en zwakke punten zijn;
wat ze gaat doen om haar leerdoelen te halen;
wanneer ze aan deze doelen gaat werken;
wat ze nodig heeft om de doelen te bereiken;
wanneer ze de leerdoelen met de werkbegeleider bespreekt.
Door te werken met een POP vergroot de student haar zelfkennis. Ze leert haar sterke en minder sterke punten beter kennen. Ook leert ze om minder sterke punten te verbeteren.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Overige voorwaarden om te kunnen leren in de praktijk?

Slide 19 - Mind map

Een positief leerklimaat
Een leerklimaat zegt iets over de cultuur en alle hulpmiddelen die leren in de praktijk mogelijk maken. 
  • Vragen die je kunt stellen om het leerklimaat te beoordelen zijn bijvoorbeeld:
  • Is er voldoende uitdaging om te leren?
  • Hoe reageert men op fouten?
  • Is er ruimte voor scholing en het delen van kennis onderling?
  • In een positief leerklimaat durft een stagiaire of collega in opleiding meer en ontwikkelt zij zich sneller.
  • Als werkbegeleiders dragen bij doorzelf open te zijn; een stagiaire of collega in opleiding op haar gemak te stellen; de tijd te nemen om te luisteren en instructie te geven; ruimte te geven om vragen te stellen.
Een goed leerklimaat op de afdeling of in het team daagt niet alleen stagiaires uit om te leren, maar stimuleert ook collega's om hun competenties verder te ontwikkelen. Kortom: het leerklimaat helpt om plezier te ervaren in het leren en dat verhoogt de motivatie van de lerende.
Rol werkbegeleider uitvoeringsfase 
  1. Instructie
  2. Coaching 
  3. Voortgangsgesprekken 

Slide 20 - Slide

  1. Instructie (beginsituatie vaststellen, vaardigheid oefenen event. in skillssetting, wb demonstreert de vaardigheid, student voert de handeling onder toezicht uit. Evalueren uitvoering. 
  2. Coaching, Coachen betekent samen met de student zoeken naar antwoorden die passen bij haar situatie, je begeleidt en ondersteunt om de student zelf de antwoorden te laten vinden. Vragen stellen, bijvoorbeeld: hoe ga ik om met mijn gevoelens van onmacht bij deze zorgvrager die zo veel pijn heeft? Wat kan ik zeggen tegen iemand die stervende is
  3. Voortgangsgesprekken. Leerdoelen bijstellen, event. vastleggen in een werkbegeleidingsplan. Student dient gedurende het proces op de hoogte te zijn van hoe het gaat. 
 
Beoordelingsfase 
Evaluatiegesprek of beoordelingsgesprek
Beoordelingscriteria en objectiviteit 
Formatieve beoordeling (ontwikkelingsgericht) 
Summatieve beoordeling (kwalificerend) 
Product
Proces 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 

Beantwoord onderstaande vragen.
  1. Hoe kun je zo objectief mogelijk beoordelen?
  2. Wat zijn de valkuilen bij beoordelen? HALO/HORN

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Lastige gesprekken 
  • Probleemoplossend gesprek
  • Slecht nieuwsgesprek 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Probleemoplossend gesprek 

  • vaak een voortgangsgesprek
  • Geef bij de inleiding aan wat het probleem is
  • Neem de tijd

Voorbeelden
  • Een probleem dat het leerproces belemmert; 
  • iets in de privesituatie; 
  • de begeleidingsrelatie;
  • samenwerking met andere teamleden; 
  • klachten van zorgvragers.


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slecht nieuws gesprek 
  1. Voorbereiding
  2. Klap uitdelen (volledige boodschap, inclusief consequenties);
  3. Klap (helpen) verwerken;
  4. Oplossingen zoeken;
  5. Afronden.





Slide 25 - Slide

Slecht nieuws brengen is heel moeilijk. Soms zien mensen daarom vaak op tegen het brengen en geven het daarom helemaal niet.
Hoe? 
  • Zorg ervoor dat je goed bent voorbereidt. Dat het dossier op orde is, dat de randvoorwaarden goed zijn.
  • Klap uitdelen: de student is erbij gebaat om direct te horen waar het op staat.
  • Het moet ook een volledige boodschap zijn, dus inclusief de consequenties.
  • Hierdoor krijgt hij/zij gelegenheid de teleurstelling en/of boosheid te verwerken.
Dus niet: vooraf verontschuldigen, doen alsof er nog allerlei verschillende uitkomsten mogelijk zijn, het slechte nieuws uitstellen, eerst allerlei argumenten aandragen voor de klap valt; verzachtende woorden gebruiken; erop aansturen dat de student het slechte nieuws zelf uitspreekt.

Mogelijk afweerreacties 
  • Verdedigen (tegenargumenten) 
  • Ontkennen (dat meen je niet?) 
  • Agressief gedrag (kwaad worden, verwijten) 
  • Verdriet
  • Zielig doen (ik kan beter gelijk stoppen) 



Slide 26 - Slide

Het veroorzaakt afweerreacties, zoals:
  • Verdedigen: het nieuws aanvechten met allerlei argumenten;
  • Ontkennen: dat kun je niet menen, dat had ik nooit verwacht
  • Agressief gedrag: erg kwaad worden en de wb verwijten maken;
  • Verdriet: de student barst in huilen uit;
  • Zielig doen: de student zegt dat hij het nooit zal kunnen en beter maar meteen kan stoppen.

Hoe kun je de klap opvangen? 
  • ruimte geven ter verwerking,  stilte laten vallen;
  • vervolgens actief luisteren en parafraseren;  
  • Wanneer student toekomstgerichte vragen stelt, kun je samen naar de toekomst kijken;
  • bij aanhoudende afweerreacties, metareflectie en gesprek afronden en een nieuwe tijd afspreken. 

Slide 27 - Slide

Het beste is de student 
  • ruimte te geven voor het verwerkingsproces door actief te luisteren en te parafraseren.
Op een gegeven moment zal de student ertoe over gaan om naar de toekomst te kijken: ‘En wat kan ik nu doen?’
Parafraseren= het weergeven van de inhoud met andere woorden.
Wanneer de student blijft ontkennen en zich verdedigen zal de wb moeten overgaan tot de ik-boodschap en metacommunicatie.
Ik hoor je steeds de schuld bij anderen leggen.
Hierdoor komen we niet tot oplossingen.
Dat vind ik vervelend
Of: nu zijn we weer op het punt van daarnet. We draaien in een kringetje rond.
Oplossingen zoeken.
Wanneer een student toekomstgerichte vragen stelt: ‘wat moet ik nu verder doen?’
Oplossingen is mogelijk een te groot woord. Waar het om gaat is dat de consequenties van het slechte nieuws duidelijk zijn en dat de mogelijkheden voor de student op een rijtje wordt gezet.

Opdracht 'lastig gedrag'

Slide 28 - Slide

Laat ze dit uitwerken op een Word document. In de volgende les wordt dit nabesproken.
Lastige mensen, denk aan
  • Onbevangen student
  • Afwachtende student
  • Verlegen student
  • Gesloten persoon
  • Een betweter.
Het gaat erom dat je handvatten te geven voor het geval je in zo’n situatie komt. Dan kun je o.a. deze site gebruiken om informatie te vinden.


Slide 29 - Open question

This item has no instructions