Rekenen 3.5 en 3.6

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom bij 

Rekenen

Rekenen

3.5 en 3.6

Hoofdstuk 3 

Decimale Getallen

3.1 Optellen en aftrekken met decimale getallen

3.2 Vermenigvuldigen met decimale getallen

3.3 Delen met decimale getallen

3.4 Afronden

3.5 Optellen en aftrekken met negatieve getallen

3.6 Gemengde opdrachten

lesdoelen hst 3

- Je leert optellen met negatieve getallen

- Je leert aftrekken met negatieve getallen

Negatieve getallen

Getallen onder de 0

Gebruik het minteken ( - )

Bijvoorbeeld: -6 graden Celcius

3 - 5 = -2

Negatieve getallen optellen

Maak een getallenlijn als het lastig blijft.

Besef of je antwoord meer of minder gaat worden

-6 + 7 = 1

- 12 + 4 = -8             

Negatieve getallen optellen

Maak een getallenlijn als het lastig blijft.

Besef of je antwoord meer of minder gaat worden

-8 + 4 = 

- 18 + 9 = 

-5 + 19 =              

-4 + 5 =

-12 + 5 =

Negatieve getallen aftrekken

Maak een getallenlijn als het lastig blijft.

Besef of je antwoord meer of minder gaat worden

-6 - 7 = -13

- 12 - 4 = -16             

Negatieve getallen aftrekken

Maak een getallenlijn als het lastig blijft.

Besef of je antwoord meer of minder gaat worden

6 - 4 = 

- 5 - 9 = 

7 + -12 =              

-7 - 5 =

-12 - 13 =

Zelfstandig werken

Wat	Paragraaf 3.5
Hoe	Zelfstandig zonder rekenmachine
Hulp	Uitleg in boek, zet je microfoon aan en vraag
Tijd	15 min
Klaar?	Paragraaf 3.6

Hoeveel decimalen heeft het getal: 3,1415

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

Rond af op geldbedragen:
67,976

1. 67,97
2. 67,98
3. 68
4. 67,976

optellen van decimale getallen
12,933 + 14,01 =

1. 26,943
2. 13,334
3. 27,943
4. 26,934

Aftrekken van decimale getallen
3,358 - 1,036 =

1. 2,223
2. 2,322
3. 3,232
4. 2,232

0,8 x 6,4 =

1. 5,12
2. 6,12
3. 5,38
4. 5,48

Zelfstandig werken

Wat	Paragraaf 3.6
Hoe	Zelfstandig zonder rekenmachine
Hulp	Uitleg in boek, zet je microfoon aan en vraag
Tijd	10 min
Klaar?	Oefentoets H3