WEEK 7

WEEK 7
WE BESPREKEN DE BETOGEN
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 24 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

WEEK 7
WE BESPREKEN DE BETOGEN

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

we lezen Saïdjah en Adinda
en kijken de vragen na

Slide 3 - Slide

we bestuderen de reader werkwoordsvormen

Slide 4 - Slide

maak de toets werkwoorden

Slide 5 - Slide

we kijken de toets na

Slide 6 - Slide

lees stappenplan documentatiemap

Slide 7 - Slide

BOEK CURSUS 4
VERBALE EN NON-VERBALE COMMUNICATIE
BLZ. 142

Slide 8 - Slide

VERBALE EN NON-VERBALE COMMUNICATIE
BLZ. 142
Als je spreekt voor publiek, is het niet alleen belangrijk wát je zegt (verbale communicatie), maar ook hóé je het zegt en wat je uitstraalt terwijl je het zegt (non-verbale communicatie). Je stemgebruik, lichaamstaal en interactie met het publiek bepalen voor meer dan de helft het succes van je presentatie.
Let daarom bij het spreken voor publiek op het volgende:

Slide 9 - Slide

VERBALE COMMUNICATIE BLZ. 142

Stemgebruik: spreek niet te snel en niet te hard of te zacht. Let op je intonatie: varieer in toonhoogte en volume om de inhoud van je presentatie te ondersteunen. Articuleer goed: spreek woorden duidelijk uit.

Slide 10 - Slide

NON-VERBALE COMMUNICATIE BLZ. 142

Lichaamstaal: sta rechtop, met je voeten stevig op de grond. Maak gebaren die je woorden ondersteunen. Overdrijf hierin niet: blijf jezelf en herhaal niet steeds hetzelfde gebaar. Straal enthousiasme uit en laat zien dat je gelooft wat je zegt.

Slide 11 - Slide

NON-VERBALE COMMUNICATIE BLZ. 142

Interactie: maak oogcontact met het publiek. Kijk goed rond en betrek het hele publiek bij je presentatie. Kijk dus niet steeds naar dezelfde personen of naar dezelfde plek in de ruimte. Reageer op wat er in het publiek gebeurt. Als er gelachen wordt of onrust ontstaat, wacht dan tot het weer rustig wordt.

Slide 12 - Slide

NON-VERBALE COMMUNICATIE BLZ. 143
Non-verbale communicatie vindt voor het grootste deel onbewust plaats. Hierdoor is het lastig om er invloed op uit te oefenen zonder gemaakt over te komen. Een ander lastig punt is dat het per persoon verschilt hoe gebaren of intonaties overkomen.
Enthousiast, zeker en natuurlijk overkomen bij het spreken voor een groep kun je niet leren door een stappenplan te volgen. Er zijn wel wat algemene tips te geven voor het verbeteren van je houding en je lichaamstaal, maar de beste manier om te leren presenteren, is veel te oefenen en feedback te vragen aan de kijkers en luisteraars.

Slide 13 - Slide

ALGEMENE TIPS BLZ. 143
Neem een goede startpositie aan: sta rechtop, zet je voeten op schouderbreedte en houd je handen naast je lichaam.
  

Wees je bewust van je natuurlijke lichaamstaal en blijf daar dichtbij: maak niet voortdurend grote gebaren als je dat normaal gesproken niet doet.

Slide 14 - Slide

ALGEMENE TIPS BLZ. 143

Denk aan de onbewuste gebaren die je veel maakt en oefen het voorkómen ervan of zorg ervoor dat je ze niet kunt maken: heb je bijvoorbeeld de neiging om steeds je haar naar achteren te doen, zet je haar dan vast; doe je snel je handen in je zakken, doe dan een broek aan zonder zakken of zorg dat je iets in je handen hebt.

Slide 15 - Slide

ALGEMENE TIPS BLZ. 143
Studeer gebaren niet in óf oefen ze zo vaak dat ze natuurlijk overkomen.

Oefen voor een publiek en vraag specifiek feedback op je houding en je lichaamstaal.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

CURSUS 4 SPREKEN, KIJKEN EN LUISTEREN
HOOFDSTUK 2 AANTEKENINGEN MAKEN
BLZ. 144

Slide 18 - Slide

HOOFDSTUK 2 AANTEKENINGEN MAKEN
BLZ. 144

Als je je documenteert voor een schrijf- of spreekopdracht, maak je niet alleen gebruik van geschreven bronnen, maar ook van radio- of tv-fragmenten of filmpjes op internet. Om de informatie uit deze bronnen te kunnen verwerken, moet je tijdens het kijken en luisteren aantekeningen maken.

Slide 19 - Slide

HOOFDSTUK 2 AANTEKENINGEN MAKEN
BLZ. 144

Voordat je gaat zoeken naar filmpjes, bedenk je documentatievragen. → zie Basis 9. Documenteren. Deze vragen gebruik je als uitgangspunt bij je zoektocht. Wees kritisch ten aanzien van de fragmenten die je vindt: vraag je af voor welk publiek de filmpjes bedoeld zijn en check de betrouwbaarheid van de bron.

Slide 20 - Slide

HOOFDSTUK 2 AANTEKENINGEN MAKEN
BLZ. 144
Zo verwerk je gesproken informatie van radio, tv of internet

Noteer je documentatievragen. Zorg ervoor dat je per vraag voldoende ruimte hebt om antwoorden te noteren. 

Zoek filmpjes en radiofragmenten over je onderwerp. 

Kijk en luister naar de filmpjes. Zoek naar antwoorden op de documentatievragen en luister aandachtig als er antwoorden gegeven worden. Let op structurerende zinnen en signaalwoorden.

Slide 21 - Slide

HOOFDSTUK 2 AANTEKENINGEN MAKEN
BLZ. 144

Noteer antwoorden op je documentatievragen zodra je ze hoort. Gebruik signaalwoorden, symbolen en afkortingen.

Bekijk zo mogelijk het filmpje nogmaals en controleer je aantekeningen.

Maak een lijstje van de bronnen die je gebruikt. Vermeld bij elke bron de vindplaats en de datum waarop je gekeken en geluisterd hebt.

Slide 22 - Slide

KIJK NAAR HET VOLGENDE FILMPJE
EN GEEF ANTWOORD OP DE VRAGEN

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video