What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Taalverzorging
Taalverzorging
1 / 34
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
34 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Taalverzorging
Slide 1 - Slide
Programma
- Korte herhaling vorige les
- Quiz + theorie
- Werkbladen maken
Slide 2 - Slide
Vorige les
- Zakelijke e-mail
- Zakelijke brief
Examen schrijven donderdag 11 november om 12:30 uur
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Welke fout zie je?
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
Me/mij/mijn, je/jou/jouw, u/uw
ons/onze
Wanneer je een bezit aangeeft (en dat bezit direct erachter staat) gebruik je mijn, jouw, uw. onze.
Ik ben mijn laptop vergeten
Je bent jouw laptop vergeten
Dat is onze keuze
Slide 7 - Slide
Deze laptop is van mij
Deze laptop is van jou
Deze laptop is van ons
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Welke fout zie je?
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
Is/eens
Heeft de PostNL weer is een pakketje teruggestuurd?
Hij is niet zo slim
Ik ben weer 's naar de dokter geweest met een gat in mijn knie.
's is een afkorting van eens.
Slide 12 - Slide
Hun liepen samen door de winkel
Slide 13 - Slide
Welke fout zie je?
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Slide
Hun hebben morgen een toets --> Fout!
Zij hebben morgen een toets
Slide 16 - Slide
Het meisje die daar fietst
Slide 17 - Slide
Welke fout zie je?
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Slide
De mensen waarmee ik op vakantie gaan zijn mijn vrienden.
Slide 20 - Slide
Welke fout zie je?
Slide 21 - Open question
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Welke fout zie je?
Slide 24 - Open question
Als of dan
Gebruik 'als' bij vergelijkingen
Mijn scooter is net zo snel
als
die van jou.
Gebruik 'dan' bij een verschil
Seizoen 2 van die serie vind ik slechter
dan
seizoen 1
Ik denk dat ik beter in zingen ben
dan
jij
Slide 25 - Slide
Hans loopt even hard als mij/ik
Hans loopt even hard als
ik loop
Laura heeft een mooiere stem dan ik (heb)
Bij twijfel kun je de zin aanvullen met woorden die in het eerste deel van de zin al werden gebruikt.
Slide 26 - Slide
Gebruik 'dan' bij woorden: 'ander, andere, anders'
De dag liep anders dan ik had verwacht
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Welke fout zie je?
Slide 29 - Open question
Na of naar
Slide 30 - Slide
Na
de les ga ik een broodje kopen
Ik ga
naar
huis
Slide 31 - Slide
Je gebruikt 'naar' in alle andere situaties.
Heb je het naar je zin hier?
Naar aanleiding van ons telefoongesprek, stuur ik u deze mail.
Slide 32 - Slide
Ik irriteer me aan sommige reclames
--> Fout
Ik erger me aan sommige reclames
Sommige reclames irriteren me
Slide 33 - Slide
Aan de slag
Werkblad veelgemaakte fouten --> Zie Teams
Slide 34 - Slide
More lessons like this
Taalverzorging
May 2024
- Lesson with
37 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Taalverzorging
25 days ago
- Lesson with
28 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Taalverzorging
March 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Taalverzorging
June 2024
- Lesson with
28 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Veelgemaakte fouten
March 2023
- Lesson with
33 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Taalverzorging
September 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Veelgemaakte fouten
December 2020
- Lesson with
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Taalverzorging
27 days ago
- Lesson with
28 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4